In de schaduwe des doods - pagina 125
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
!
117 die nawerkt, eu ook dit heeft met het toepassen van de vergankelijk-
heid op onszelven niets gemeen.
David had hier ook hinder van. Door wat wisselvalligheden en doodsgevaren was deze zoon van Isaï niet al henengegaan. Hoevelen waren er niet gevallen door zijn zwaard en neergestort aan zijn zijde! Hoe had hij niet telkens in doodsgevaar verkeerd Hoe was niet keer op keer de donkere slagschaduw van den dood reeds over hem getrokken En toch kon David zich maar niet genoeg als een „vergankelijk !
creatuur" gevoelen. Hij wist wel, dat niemand den dood ontkomt. Hij ontkende volstrekt niet, dat ook zijn weg op het graf moest uitloopen. En zelfs dat hij op een zeer lang leven hoopte, komt nergens uit. Maar wat hij miste, wat hij niet sterk genoeg in zijn eigen zielsbesef ontwaarde, was het besef, de innerlijke en bestendige overtuiging, om zelf als een vergankelijk creatuur voor zijn God te bestaan. Zelfs als hij op het ziekbed in ernstige krankheid neerlag, of als
doodsgevaren hem omringden, Avas het nog altoos alsof er dat besef van vergankelijkheid niet bij hem in wilde. En dit nu hinderde hem. Hij gevoelde, dat zijn positie hierin valsch was. En daarom bad hij het als een genade van zijn God af, dat Hij hem leeren mocht hoe vergankelijk hij was. En om dat te leeren, bad hij in Psalm 39: „Maak mij bekend mijn einde, en welke de mate mijner dagen zij."
Aan
nu moest
van God zich gewennen. waardoor wij ons sterfjaar zouden kunnen voorspellen, en er dus op rekenen, gelijk Hiskia, dat we nog zóó en zoovele jaren voor ons hadden. Dat toch zou juist tot het omgekeerde besef leiden. Neen, wat we ons eigen hebben te maken is, hoe kort van duur ons menschelijk leven is; hoeveel bloemkens er verwelken zonder nog ontloken te zijn; wat tal van jongelingen en jongedochters er werden afgesneden, juist toen ze gereed stonden om het volle leven in te treden hoe menig man geveld wordt als een eik, die nog in al de pracht van zijn loover pronkte en hoe er boven de vijf en zestig jaren slechts vijf percent komt van al wat uit menschen geboren is. Op elke twintig menschen maar één. Juist zooals het in Psalm 90 heet, dat zeventig jaar gemeenlijk de uiterste grens is, en dat alleen een enkele, die zeer sterk is, het tot de tachtig brengt. die leer
om
Niet
een
elk kind
openbaring
te
begeeren,
;
;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's