GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrouwen uit de Heilige Schrift - pagina 136

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrouwen uit de Heilige Schrift - pagina 136

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

.

!

DE WEDUWE VAN SARPHATH.

124

Toch hield ze den hangen strijd nog vol. op eens de vroege regen uit; de oogst mislukt; de etenswaren stijgen tot een ongekenden prijs; er gaat een geroep van hongersnood door het land en natuurlijk, zulk een nood drukt altoos het eerst en het zwaarst op hen, die juist even kunnen rondkomen. En nu hezicijkt dan ook haar eens zoo krachtig geloof. De wanhoop maakt zich van haar hart meester. Het wordt alles donker voor haar oog. Er is geen vooruitzicht, er is geen hoop op redding meer. Zelve heeft ze niet meer te eten, en ze heeft geen eten voor haar lieven jongen meer. Dat breekt haar het hart. Het leven is haar te veel geworden. Die laatste bete zal ze nog toebei'eiden. En dan dan ja, zal ze zich met haar kind op de schamele sponde neerwerpen, en in stomme wanhoop wachten, tot de dood komt en haar lieveling weghaalt, en haar uit haar lijden verlost. De vreeslijke hongerdood

Toch ging het Maar zie, daar

eerst nog.

blijft

;

.

.

zie, juist op dat oogenblik komt er een vreemde man op haar en vraagt haar om een teug waters. Nu^ water is er nog, en half werktuigelijk langt ze hem een beker, vult dien, en reikt dien hem toe, opdat hij zijn dorst lessche. Maar die man vraagt meer. Hij vraagt haar ook om brood. Maar dat is immers, of hij haar armoe en haar doodsnood bespotten komt. „Hoe, mij vraagt ge om brood mij, arme weduwe, die niets meer heb, en in mijn wanhoop op het punt sta, om met mijn kind te

Maar

af,

;

gaan sterven."

En ja, het scheen metterdaad een hoonen van haar gebrek. Maar God zond haar dien man, en met dien man redding. En toen kwam wonder. Het meel in het vat verteerde niet, en de olie in de kruik hield niet op. En zoo at zij, met EHa en haar kind, vele dagen. Haar Vader in de hemelen had gezorgd. Ook deze weduwe was van haar God niet vergeten. Zoo week haar wanhoop, en haar geloof kwam terug. het

Maar wat gebeurt? Niet lang daarna wordt nu het jongske van weduwe ziek. Zeer ziek. Zijn kracht neemt af en af. En eindelijk

die

sterft de

jongen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898

Abraham Kuyper Collection | 264 Pagina's

Vrouwen uit de Heilige Schrift - pagina 136

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1898

Abraham Kuyper Collection | 264 Pagina's