De engelen Gods - pagina 8
HET BESTAAN VAN ENGELEN.
werd ten troon verheven. Heel deze leer van geesten en was goed geweest voor een tijd, toen men de werking der natuurkrachten nog niet kende, en ze alzoo toeschreef aan een geheimzinnige oorzaak. Daaruit was zelfs heel de leer van de heksen, in al haar verfoeilijkheid, opgekomen. Maar thans, nu de natuurwetenschap zoo machtige vorderingen had gemaakt, en schier alles zich uit natuurlijke oorzaken verklaren liet, was hiermee vanzelf aan rialisme
engelen
geheel
Nog
geloof aan Engelen en geesten de doodsteek toegebracht.
dat
kon nog
niet ieder verschijnsel ver-
Maar de wetenschap deed thans
elk jaar een reuzenschrede
men wel
wist
klaren.
vooruit, en er
niet alles, en
was geen
twijfel,
men nu nog geheimzinnig verklaard
reedelijk
of eerlang zou zoo goed als alles wat
heet, uit
wel geconstateerde oorzaken ge-
worden. Alle geloof aan het bestaan van geesten
was op dien grond als ongerijmd en ganschelijk verouderd af te wijzen. Dit was middeleeuwsch obscurantisme, waarmee onze verlichte eeuw voor
altijd
gebroken had.
Voor de godgeleerden ontstond hierbij intusschen een niet geringe moeilijkheid. Ook al had men het geloof aan de onfeilbaarheid der Schrift
Heilige
prijsgegeven,
toch
niet te loochenen, dat in de
viel
Engelen en geesten bestaat, en dat het verAverpen van de Engelen en geesten er in wordt afgekeurd. Ja, zelfs in het leven van den Christus en in zijn uitspraken en gelijkenissen wordt zoo herhaaldelijk van Engelen melding gemaakt. In de EvanSchrift
het
geliën
niet
geloof
aan
minder dan
tioee
en veertig malen, in de Handelingen een
en twintkj malen, in de brieven van Paulus of aan Paulus toegeschreven acht en twititig malen, en voorts schier op elke bladzijde van het
boek
Openbaringen.
der
Die
gezocht.
verklaring
Voor poogde
dit
moest
feit
men
te
slotte tot deze slotsom, dat vooreerst bij
geven,
alzoo een verklaring
en
kwam
toen ten
Israël evenals bij alle volken
Animisme ongetAvijfeld bestaan heeft, dat echter Israël zelf hiermee niet gekomen is tot een eigenlijke leer van de Engelen, maar dat deze leer van de Engelen zich bij de Perzen onthet straks beschreven
Avikkeld had, en dat de Joden eerst later, na de Babylonische balling-
navolging van de Amschadspands en Dew's uit het ZendAvesta, ook op hun wijs een soort van Engelenlcer ontwikkeld hebben. Deze uitheemsche leer der Engelen zou dan in de eeuwen, die tusschen
schap,
in
de Ballingschap en Johanues den Dooper liggen, allengs vaster wortel
hebben geschoten, en zou volksgeloof geworden, zijn. Dientengevolge leefden de tijdgenooten van Jezus geheel in deze spiritualistische voorstelling van goede en van kwade geesten, die op ons bij
Israël
menschelijk
leven
inwerken.
Alleen de Sadduceën, als de meer ont-
wikkelde en meer beschaafde klasse, wisten zich van dat bijgeloof vrij te
houden.
Daarentegen in den kring van Nazareth, waar Jezus, en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1900
Abraham Kuyper Collection | 300 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1900
Abraham Kuyper Collection | 300 Pagina's