De gemeente gratie - pagina 8
Tweede deel. Het leerstellige gedeelte.
DOEL VAN HET LEERSTELLIG ONDERZOEK.
Vraagt ge
op welk mysterie in den menscli en in het menscliolijk
nii
dogma der gemeens
leven het
dan kan het niet moeilijk
gratie het zoo onmisbare licht doet vallen, dit
zijn,
klaar en duidelijk in te zien.
Twee
machten nemen we in den mensch en in zijn leven waar: eenerzijds de macht der zonde, en anderzijds de macht van wat goed en lieflijk is. Vervolgt ge nu de lijn der zonde in uw eigen hart en in het leven der wereld, dan is alles donker en somber, grauw en doodsch en op den dood in zijne velerlei iets
vormen uitloopende, en kan er in uw lieflijk in den mensch en
dat goed en
voorstelling geen plaats voor in het menschelijke zijn zou,
Laat ge daarentegen voor een oogenblik de zonde buiten be-
overblijven.
schouwing, en
let
ge op
allerlei
verkwikkelijks dat u in den mensch en in
het menschelijke leven boeit, dan biedt ons menschelijk leven nog,
o,
zoo-
veel bekoorlijks, zooveel dat u boeit en u weldadig aandoet, dat ge u bijna
zoudt afvragen, of heel het denkbeeld van een verderf onzer natuur door
de zonde, niet op legende en inbeelding rust.
Ge
stuit
hier
op tegenstrijdige verschijnselen.
De ééne maal wordt
ge
pessimist, en ziet de wereld als in duivelsche gestalte voor u treden, dat er niets goeds aan haar
En
is.
toch weer een ander maal wordt ge optimist,
en voelt u gestreeld door zooveel uiting van nobelen en ernstig bedoelen, als ge in het leven strijdigheid
verzwakt
u.
Ge waart
om
zin,
kloeke veerkracht
u heen waarneemt. Die tegen-
er bijna toe
gekomen de zonde
te haten,
en met het ex profundis der klagende menschheid in te stemmen. Maar dan weer boeit en bekoort het leven u derwijs, dat ge de zonde als een bijna overwonnen macht gaat beschouwen, en met den lofzang van het
humanisme instemmend, wierook voor den mensch zoudt ontsteken. Getusschen beide voorstellingen en zielsgezindheden, ontwaart ge
slingerd
dan almeer, dat ge voor een raadsel staat. Loopt ge de ééne lijn af, dan loopt ge dood op de feiten van het goede en lieflijke in den mensch en in des menschen historie. Maar ook, gaat ge van dat betrekkelijk goede uit, en poogt ge van daar
uit
uw
en stuit op de schriklijke
dan loopt ge eveneens dood openbaring der zonde. Noch met de ééne noch lijn
af te loopen,
met de andere leidende gedachte komt ge dus uit. Ge tast, ge voelt dat er een derde iets moet zijn, waardoor ge beide malen mis uitkomt. De aanwezigheid van dat derde iets constateert ge, maar ge ziet het niet, en kent het niet.
Zelfs
En
zoo wordt dat derde iets voor u het hier schuilend mysterie.
wordt
dit
mysterie voor u nog donkerder en raadselachtiger, zoo
Van die God is. Ge
ge rekenen gaat met de genade, die tegen de zonde indringt.
genade toch
belijdt
ge,
dat ze niet uit den mensch, maar uit
erkent dat die genade alleen door het geloof werkt, en dat er zoodoende
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Abraham Kuyper Collection | 692 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Abraham Kuyper Collection | 692 Pagina's