Sociale hervormingen - pagina 153
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel I.
143 heeft de verzekerde een groot premiën betaald, dan zal de rente, volgens art. 33 berekend, de hoogste wezen. Uit de tafel der rentebedragen, gevoegd bij het verslag van dr. J. C. Kluyver, blijkt, dat de rente, volgens art. 33 berekend, in de hoogere eerder dan in de lagere klassen, het bedrag, berekend volgens art. 34, overschrijdt. Art. 34 kent niet een grondslag en een verhooging, maar één bedrag, de minimumrente deze is hooger dan de volgens art. 33 berekende grondslag. Wederom is de duur der verzekering een voorname factor bij de berekening der rente, terwijl die berekening overigens afhangt van de aantallen der premiën, die in de verschillende klassen
34 berekend, hooger zijn;
art.
aantal
;
zijn betaald.
m
Noemt men
90/1
m
het bedrag der minimumrente in guldens, dan
4- 105/2
+
132/3
-f-
155/4
+
is
174/5
w
in welke uitdrukking pi .... pa weder beteekenen de aantallen der verschillende premiën en w het aantal weken van den verzekeringsduur. Bij wekelijksche betaling van een premie, en wel steeds in dezelfde loonklasse, vindt men bij storting in de klasse: II
I 7/2
=
f105,
f 90,
zoodat als dan
m
V
IV
III
f132,
f174,
f155,
gevonden wordt door de weekpremie
te ver-
menigvuldigen met 450
437-5
412.5
362.5
387.5
Daaruit volgt, dat in de lagere klassen naar verhouding der stortingen de
Ook de raadzaam,
minimumrente hooger
Staatscommissie
achtte
is
een
dan
in
de hoogere klassen.
regeling
in
dien
geest
(i)
Bij gelijken verzekeringsduur en bij een gelijk bedrag aan stortingen in twee verschillende loonklassen geeft de berekening van art. 33, dezelfde uitkomst; de minimumrenten echter, berekend volgens art. 34, zijn ongelijk. De minimumrente voor den verzekerde uit de laagste der beide loonklassen is de hoogste. Indien, zooals in werkelijkheid het meest zal voorkomen, door den verzekerde premiën in verschillende loonklassen zijn betaald, blijkt uit
^jj^
de formule
_ 90/1 +
105/2 -f 132/3 4- 155/4
+
174/5
w dat
bij wekelijksche premiebetaling het bedrag der minimumrente een middencijfer is tusschen de bedragen f90, f 105, f 132, f 155 en :
(i)
Verslag Staatse, bladz. 80.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's