Onze eeredienst - pagina 33
UITOEFENING VAN GODSDIENST.
29
dienst door deze afwezigheid van het altaar beheerscht wordt.
waarom
Reden
ons goed en deugdelijk recht ten deze tegenover de andere Christelijke kerken te verdedigen. Die andere Christelijke kerken vinden natuurlijk haar aanbeveling het
noodzakelijk
is,
voor haar aanhouden van een altaar blieken
Niet pas
der
hetgeen ons omtrent den pu-
in
eeredienst bericht wordt uit de dagen des ouden Testaments. in
Tabernakel en Tempel, maar reeds in en vóór de dagen lezen we in het Oude Testament gedurig, dat er een
patriarchen
werd opgericht, en dat op zulk een altaar Gode een offerande werd opgedragen. Dit altaar was óf opgericht voor een enkele gelegenheid, óf wel Maar zoo dikwijls er sprake is van besteld voor duurzaam gebruik. altaar
openlijke Godsvereering, vinden als
we
toch allerwegen steeds het altaar,
middelpunt van den heiligen Dienst.
Steeds vindt ge evenzoo
in
de groote of kleine kapellen of pagoden
tempels der Heidenen, met of zonder afgodsbeeld, een altaar waarop
of
geofferd moet worden.
vaak
zoo
het
één
en
En
dat altaar
al,
dat
is bij
dezen Heidenschen eeredienst
het altaar
soms
bijna heel het kleine
tempeltje inneemt, en het volk nooit in den tempel komt,
den tempel en vóór het altaar staan
Dat uit
het
nu
dit
wezen
maar buiten
blijft.
heidensche gebruik op zichzelf niet afgodisch zelf
der religie
opkwam,
toont de door
God
is,
maar
zelf bestelde
eeredienst voor Tabernakel en Tempel.
Hier toch hebben we te doen, niet met menschelijke verzinning, maar met goddelijke ordinantie. Het is God zelf, die aan Mozes bevolen heeft, aldus zijn heiligdom
ook zelf het altaar in zijn Tabernakel besteld heeft. waar nu alle traditie uit het Paradijs, die nog naleeft bij de Heidensche natiën, en alle verhaal van de patriarchen, en evenzoo de van God bestelde eeredienst voor Tabernakel en Tempel, niet maar een altaar kent, maar in dat altaar het middelpunt van allen eeredienst bestelt, daar is het dan ook volkomen begrijpelijk, dat de Christelijke kerken, die ten opzichte van het altaargebruik in gevoelen van ons verschillen, achten zeer sterk tegen ons te staan, wijl ze zich met beroep op Gods Woord tegenover ons kunnen verdedigen. Hoorende van onze altaar-loosheid gevoelen ze zich dan ook in het minst niet in de consciëntie geraakt, maar zien veeleer medelijdend op in
te
richten, en
'En
ons neder, en betreuren in ons een afwijking van het Heilige, die ons al den troost van het altaar-geheimenis rooft.
Voor ons Gereformeerden
is
het alzoo niet genoeg, dat wij
op onze
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1911
Abraham Kuyper Collection | 568 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1911
Abraham Kuyper Collection | 568 Pagina's