Een woord over de genummerde driestarren van Dr. Kuyper - pagina 20
16
„om door
listige
wel overwogen en lang van
^^handelingen mij zelf op
te
voren beraamde
dringen."
te
Welnu, niettegenstaande deze openbare verklaringen en nog andere geheel daarmede overeenstemmende openbare en niet open-
Kuyper als geschiedkundige waarheid, dat ik die te voren beraamde plannen heb gemaakt. driemaal in de genummerde driestarren dat ik uit
bare, vertelt Dr.
wel overwogen en van
Het
staat
politieke
berekening
het
Meester heb ten
Kabinet-de
gebracht; er staat althans eenmaal
in,
dat ik het
val
met voorbe-
dachten rade heb gedaan.
De
voorstelling,
Dr. Kuyper
die
geeft, is dus, dat ik,
van de
Ministerstafel daaromtre nt verklaringen afleggende, heb gelogen.
De
verkeerde voorstelling omtrent mijne bedoeling, de oorsprong
zijner bittere grief tegen mij, heeft Dr.
na het optreden van mijn Kabinet af aan gehad;
is
Kuyper, gelijk mij kort
gebleken, van het begin
het blijkt nu aan ieder,
maar aan
reeds in het najaar van 1913 gebleken, dat
hij
mij
daaraan
was het
trots
mijne
duidelijke verklaringen had vastgehouden.
Op
die voorstelling, en
dus
niet
op waarheid, berusten de driestarren.
Ware die voorstelling team-, dan zou Dr. Kuyper gelijk hebben, dan zou ik niet slechts den schijn van een complot zijn genaderd, maar dan zou ik in 1907 een listigen aanslag hebben beraamd en uitgevoerd daardoor
hem
om
mij
zelf op
den voorgrond
te plaatsen
en
op den achtergrond.
Nu worden er wel in de driestarren eenige zaken bijgehaald, waardoor de beschuldiging een weinig wordt aangekleed, namelijk:
mijne houding omtrent de theologische
eedsvraagstuk, een paar stukjes van mij in
faculteit,
omtrent het
De Rotterdammer, enkele
spreekbeurten in het najaar van 1913 in winterbijeenkomsten van kiesvereenigingen gehouden, maar daar
en ik bepaal mij dus
tot
de kern der zaak,
ligt niet
het volgende, mij voorbehoudende,
om
slechts als het noodig en nuttig mocht blijken, daarop terug te komen.
Wat
de driestarren dienaangaande zeggen,
mengsel van dingen, die
van
onbillijke critiek,
niets
met de zaak
is
te
een zonderling
maken hebben,
van voorstellingen, die slechts dan een
valschen schijn op mij kunnen laden wanneer
men
uitgaat
van
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915
Abraham Kuyper Collection | 36 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915
Abraham Kuyper Collection | 36 Pagina's