Leven en arbeid van Dr. A. Kuyper - pagina 173

DR.

ons op de Natuur

KUYPER ALS STAATSMAN.

werpen, ten einde haar

te

onderwerpen en haar ons

te

te verstaan,

aan ons

te

doen dienen.

Daarin schiet de Oosterling

gemoeds, het diep

151

te kort;

maar

zijn is

in zichzelf leven, het rustig

de rijkdom des

peinzen en zinnen

over de dingen, een zacht ontplooien van wat er opbloeien kan uit de verborgenheden van het hart. Vandaar zijn tevreden gemoedsgesteldheid. De uitdrukking van het gelaat mist het verwrongene van den drank, het scherp belijnde van de ontevredenheid met zijn lot. Hij lacht meer en schreeuwt minder. Hij overweldigt de natuur

van haar krachten en werkingen, maar voelt haar symbolische uitdrukking. Een mystiek waas ligt over geheel zijn wezen gespreid, en zoolang de hartstocht niet opraast, wat ge-

niet in het geheimenis

weldig kan leefd. Als

zijn, is

de religie

hij

meest

vriendelijk,

in het spel

komt,

is

innemend, gastvrij en be-

er in

hem een

ontsluiting des

gemoeds voor de geheimzinnigheid van het Oneindige, die hem heel anders doet gevoelen dan een Westerling dit kan in de dialectiek zijner confessie. Sober van aard heeft hij weinig behoefte. Vraagt men, hoe de menschelijke ontwikkeling moet zijn om in veelszins ontredderde toestanden toch levensgeluk te genieten, dan moet ge niet den Westerling maar den Oosterling nemen. In hem is een kant van het menschelijk leven tot rijpheid gekomen, die bij ons meest in ontwikkeling achterbleef, wat door geen opwinding noch zenuwachtige overspanning niet

zins

en past óns rijk,

niet.

is

te

vergoeden. Hooghartigheid voegt

We zijn over en weer

eenerzijds

hem

arm en anders-

en alleen waar we elkander aanvullen, komt het

tot

de

hoogste krachtsontwikkeling. Treed met zulk een overtuiging den

hem

niet

ont\'ankelijkheid voor den rijkdom

van

Oosterling te gemoet; laat

en

alles in

hem

uw

uw

gemoedstoestand voelen, op spoorlijnen en markten

zijn

ontsluit zich. Zij die alleen

voor hun producten azen, zullen zich

meerderheid, maar

te laat

beklagen, dat

zij

het

essentiëele in den Oosterling miskennen.

Wij vragen, kunnen

wij,

Nederlanders, die ons in Oost-Indische

met deze beschouwingen ons voordeel doen? Krijgen wij daardoor als belijders des Heeren niet ook een blik in den aard en het gewicht van den Zendings-arbeid die daar te

bezittingen verheugen, niet

verrichten is?

Ook

wijst Dr.

Kuyper op „het Aziatisch gevaar" dat ons dreigt. kan gebeuren dat Europa en Amerika

Dit bestaat hierin dat het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen