Dr. A. Kuyper in Jezus ontslapen - pagina 14
10
DE LAATSTE VERJARING. Zoo naderde zijn Jaardag, Zou het God believen hem dien nog
te
schenken? En de man,
die de laatste veertig jaar zeker v^as gedragen op het gebed van Gods lieve kinderen, die mee de kracht van het geloovig vertrouv^end smeekgebed kende, en als een in zichzelf verloren zondaar
voor Gods aangezicht zoo menig keer duizenden had verkwikt door zijn bidden, hij mocht nu dien dag w^eer beleven, gebonden aan het krankbed, neergedrukt door leed, dat God heeft v^illen heiligen aan het hart. Toen v^erd het Christenvolk weer gesterkt, want uit de nabijheid der ziekenkamer, waar het altoos in gedachten toefde, kwam een brief. Een heerlijk schrijven, omdat het de roemtaal des Christens hooren deed. Mej, H. S. S. Kuyper schreef in De Standaard op den jaardag haars vaders: den 83sten Op dezen thans zoo weemoedigen gedenkdag, waarop, nóg meer dan anders, wij verjaardag van mijn Vader met onzen dierbaren zieke ons gedragen voelen door de liefdevolle gedachten en gebeden van ons Gereformeerde volk, is het mij een behoefte des harten tot de velen, die met ons medeleven, een enkel woord over den ziektetoestand van mijn Vader Ie
—
—
zeggen. Wij weten, dat wij nu zijn toegekomen aan het laatste gedeelte van den weg, die, binnen korter of langer tijd, zal leiden tot de groote scheiding. En wij kunnen slechts danken, dat God ons voor dat groote oogenblik, dat naderende is, zulk een rustigen en langen tijd van voorbereiding schenken wil.
Ook voor en met onzen Vader kunnen eigenlijke ziekte, een eigenlijk lijden
is
wij slechts danken. er niet. Het is een
Een stil,
gestadig uitgaan van de levenslamp. Een steeds meer zich verengen van den eens zoo machtig-
wijden horizont. De strijd tusschen het telkens weer willen en probeeren en telkens minder kunnen, soms zoo hartverscheurend om aan Le zien, is. God zij dank, volstreden. Vader heeft zich nu, gewillig en gedwee, in Gods hand overgegeven en ligt stil en rustig te wachten tot Gods roepstem hem zal verlossen van wat zeker voor iemand van mijns Vaders natuur wel de allerzwaarste beproeving moet zijn: werkeloos wachten in toenemende hulpbehoevendheid. Wij leven nu maar bij den dag, dankbaar genietend van ieder lief woord, van lederen dankbaren blik, dien Vader ons in zijn heldere oogenblikken, die gelukkig nog vele zijn, schenken wil. Als ik mijn Vader zoo stil en tevreden zie nederliggen met dien
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920
Abraham Kuyper Collection | 56 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920
Abraham Kuyper Collection | 56 Pagina's