Ad Valvas 1972-1973 - pagina 273

5

AD VALVAS — 22 JUNI 1973

BOYKOT-KORRESPONDENTIE In de k r a n t k a n men van tijd tot tUd de voortgang van h e t protest tegen de collegegeldmaatregelen van de vorige en de huidige regeringen volgen. I n de marge van de boykotakties speelt zich echter ook nog wel eens wat af. Voorbeeld d a a r v a n is de begin van deze m a a n d gevoerde — en hierbij afgedrukte — correspondentie tussen h e t SRVU-bestuur en het personeel van de afdeling studentenadministratie. L.S. Het afgelopen j a a r bent u herhaaldelijk geconfronteerd met aktiviteiten van de SRVU. M.n. de boykotaktie heeft voor uw werksituatie nadelige gevolgen gehad. Zo moest u n a onze akties bij h e t inschrijfburo in augustus ext r a werk verzetten voor schriftelijke toezending van de benodigde papieren, en zijn er bijv. h e t gehele j a a r door ook bij u steeds mensen gekomen met problemen r o n d de kinderbijslag. De boykotaktie is nog niet afgelopen. Hoewel door de komst van h e t nieuwe kabinet de kansen dat onze eisen ingewilligd worden ontegenzeggelijk zijn vergroot, is het kollegegeld voorlopig nog duizend gulden en zijn er absoluut geen h a r d e garanties d a t de duizendgulden-wet wordt ingetrokken. De situatie op dit moment wordt gekenmerkt door onzekerheid: h e t nieuwe kabinet heeft weliswaar aangekondigd h e t kollegegeld te willen verminderen tot 500 gulden m a a r of, en zo j a hoe en wanneer d a t zal gebeuren is nog niet duidelijk. Juist in die onzekere situatie willen wij er tegenover de nieuwe regering geen onduidelijkheid over laten bestaan wat ons s t a n d p u n t is: de leus '1000 gulden nooit' geldt ook in 1973-1974; zolang er nog 1000 gulden kollegegeld wordt geheven gaat de boykot door. Mede d a a r o m schrijven wij u deze brief. Speciaal voor u zal die voortzetting van de boykot weer vervelende konsekwenties k u n n e n hebben. Zo zal er bijv. een dezer dagen een oproep uitgaan n a a r de studenten om voorlopig de registratieformulieren nog niet op te sturen, zolang over de hoogte van h e t kollegegeld nog zoveel onduidelijkheid bestaat. De belangrijkste reden waarom wij, ondanks genoemde nadelige konsekwenties, de boykotaktie met k r a c h t blijven voeren ligt In de principiële bezwaren die wij tegen de duizend-gulden-wet heb-

b e n : wij geloven niet d a t h e t in h e t belang is van h e t onderwijs, en daarmee van de nederlandse bevolking, als bij de toegang tot h e t wetenschappelijk onderwijs een financiële drempel gelegd wordt die de toegang tot d a t wetenschappelijk onderwijs met nam e voor studenten uit de lageieen middeninkomensgroepen aanzienlijk bemoeilijkt en daarmee de externe demokratisering van h e t wetenschappelijk onderwijs belemmert. Wij zijn bovendien van mening d a t de met de invoering van 1000 gulden kollegegeld gepaard gaande invoering v a n h e t profijtbeginsel in h e t onderwijs bestreden dient t e worden: ondei*wijs dient o.i niet beschouwd te worden als een 'goed' waarvan enkel de gebruikers profijt hebben, m a a r als een maatschappelijk goed, waarop in principe iedereen recht heeft en d a t t e n dienste s t a a t a a n de maatschappij als geheel, en volledig uit de overheidsgelden gefinancierd dient te worden. Wij hebben de duizend gulden steeds beschouwd als een onderdeel van een pakket maatregelen d a t de laatste jaren t.a.v. h e t onderwijs is genomen of wordt voor-

L.S.,

teksten Een a a n t a l opmerkingen uit de begeleidende teksten wil ik de lezer niet onthouden. De sterkste is deze: '21 pet. van de studenten is ouder d a n 25 j a a r — de vraag in welk j a a r deze categorie denkt af te studeren is wellicht voor een volgend onderzoek interessant.' (blijkbaar is dit onderzoek tóch met andere bedoelingen gehouden). Ook een saillante gedachte: 15 pet. v a n de studenten heeft een auto, dit betekent voor Uilenstede in Amstelveen een behoefte van minstens 400 parkeerplaatsen!!!!' W a t gaat er gebeuren? Van bovenstaand soort opmerkin-

met vriendelijke groet, n a m e n s h e t SRVU bestuur, B r a m Buijze, sekr. organisatie Victor Rutgers, voorzitter

Aan: H e t Bestuur v a n de S.R.V.U. De Boelelaan 1115 Amsterdam

Mijn dank voor uw brief dd. 5 j u n i 1973 waarin u begrip toont voor de moeizame wijze waarop h e t personeel van mijn bureau h e t werk in dit studiejaar moet verrichten, mede d a n k zij de door u gevoerde acties. Uw veronderstelling d a t de voortzetting van de boycot voor mijn bureau vervelende consequenties zal hebben, waag ik t h a n s te bewijfelen. De wijze waarop u getracht hebt een en ander administratief te ondergraven heeft vruchtbaar gewerkt voorzover h e t betreft h e t flexibiliseren van de administratie. I n dit opzicht moet ik u derhalve t e leurstellen. Voor wat betreft uw zienswijze met betrekking tot de collegegeldheffing moet ik u tot mijn spijt mededelen, d a t ik deze niet k a n delen. Afgezien van het feit d a t een discussie in deze tussen u en mij zeker niet vruchtbaar zal werken, meen ik d a t u — gezien mijn positie als uitvoerder van een beleid — beter terecht k u n t bij h e n die h e t beleid uitstippelen in casu de minister c.q. h e t College van Bestuur. O m bij u mogelijk opkomende gedachten bij voorbaat weg t e nemen, d a t bovenstaande niet de instemming zou hebben van de medewerkers van het Bureau Studentenadministratie is deze brief mede door hen ondertekend. Met vriendelijke groet, A. Burggraaf (Hoofd Bureau Studentenadministratie) W.g. mw. M. Bergman, J. B. B. Timmermans, C. 3. de Vries, P . G. A. Linthorst, Ineke Hovers, Conny Boon-Uithol.

RUeWERVEL

WONEN (vervolg van pag. 1) m i n d e r rust nodig h a d d e n d a n andere bevolkingsgroepen! E n zo zijn er nóg een a a n t a l voorbeelden te geven waaruit blijkt d a t de studentenhuisvesting nog niet zo ideaal is als ze wel wordt afgeschilderd. Maar er zijn ook een a a n t a l positieve uitkomsten te vermelden. — 55 pet. van de ondervraagden ^ a a t op de fiets n a a r de faculteit, (armoe of overtuiging?) — slechts 10 pet. van het totaal aantal ingeschreven studenten wil desnoods in de Bijlmeirneer, Amsterdam-noord of uithoorn wonen. — de gemiddelde bewoningsduur van een kamer in een studentencomplex is drie jaar. Ook d't is een belangrijk cijfer omdat tot n u toe altijd werd volgehouden d a t bepaalde structurele bestuurshervormingen op Uilenstede onmogelijk waren ivm de discontinuïteit van de bewoning.

bereid (zoals bijv. Posthumus. McKinsey, Andriessen, bouwstop, personeelsstop andere onderdelen waren en/of zijn). Die maatregelen houden in h e t algemeen een aantasting van h e t wetenschappeiyk onderwijs, en van de p o sitie van alle bij d a t onderwijs betrokkenen in. Wij hebben daartegenover steeds de noodzaak benadrukt om waar d a t mogelijk is ook met alle betrokkenen gezamenlijk stelling te n e m e n tegen d a t soort maatregelen. E n hoewel uitgangspunt voor onze r.ktiviteiten als politieke vakbond voor studenten h e t behartigen van de belangen van studenten is, zouden we juist daarom nooit akties willen of kunnen voeren die tegen de belangen van staf of t a s op de universiteit ingaan. Wij zouden h e t zeer op prijs stellen over deze zaken m e t u een gesprek te hebben, vooral omdat wij er grote waarde a a n hechten d a t bij u geen onduidelijkheid bestaat over de achtergronden, de doelstellingen en h e t konkrete verloop van onze akties.

gen k a n de oplettende lezer nogal wat scepsis overhouden. De grote vraag waar ik mee blijf zitten is: 'Wat gebeurt er met de (blijkbaar nogal positieve) indruk die de opdrachtgevers (— uitvoerders?) van de woonomstandigheden v a n de VU-student hebben?' Waarschijnlijk gaat h e t hier om een r a p p o r t d a t i n h e t wereldbekende VU-archief verdwijnt. I n de inleiding van het rapport s t a a t d a t dit onderzoek bedoeld is voor allen die met studentenhuisvesting t e m a k e n hebben en voor h e n een dusdanige informatie k a n betekenen dat zij enkele richtlijnen voor h u n denken en h a n d e len k u n n e n ontdekken, die verband houden met de leefbaarheid op de studentencomplexen en met de in de toekomst t e bouwen woonvormen. Deze opmerking, een Intellectuele m i s k r a a m van de heer M a a t (ssh) geeft echter precies a a n wat er ook niet mee moet gebeuren, n l . een vrijblijvend naslagwerkje zijn voor allerlei maffe stichtingen. Néé, wat ermee moet gebeuren is dit: Iaat in ieder geval h e t cijfermateriaal uitwerken door een onafhankelijk instituut of bureau en laat de uitkomsten d a a r v a n toekomen a a n alle studenten. Zij moeten er zich namelijk m a a r eens bewust van worden dat zij niet de enigen zijn die in zeer trieste omstandigheden moeten wonen. En dan zullen we dit rapport en vooral de opportunistische opmerkingen m a a r vergeten. H a n s Bos

Korte samenvatting van h e t proefschrift: Therapie v a n de spondylolisthesis door middel van repositie en fixatie van de olisthetische wervel, waarop drs. J. G. N. Snyder te Vlieren op 20 juni 1973 promoveerde tot doctor in de g e neeskunde. Een hl een wervelboog n a a r voren afgegleden wervel als gevolg van een breuk k a n langs operatieve weg weer op zün oorspronkelijke plaats worden teruggezet en vervolgens worden vastgezet om o p nieuw afglijden te voorkomen. BiJ 4% v a n de westerse bevolking komt een wervelafglijding in m i n dere of meerdere m a t e voor in h e t lendengedeelte van de wervelkolom. Tot op heden was h e t niet mogelijk een afglijding ongedaan te m a k e n en de met afglüding gep a a r d gaande klachten in voldoende m a t e op te heffen. Naast de oplossing die voor deze problematiek wordt aangegeven blijkt de ontwikkelde methode voor h e t vastzetten van een wervel ook grote voordelen op te leveren voor de behandeling van bepaalde gevallen van h e r n i a en overbeweeglijkheid in de wervelkolom, alsmede bepaalde zijwaartse verkrommingen van de wervelkolom. Deze ontwikkeling betekent, n a a r men m a g aannemen, een doorbraak in de mogelijkheden van de therapie van wervelkolomaandoeningen, in h e t bijzonder van lage rugklachten. Het orthopedisch onderzoek w a a r op deze dissertatie is gebaseerd, is onderdeel van een groot m e disch-technisch onderzoek op h e t gebied van rugklachten; het wordt verricht door de promoven-

Vervolg op pagina P

TWEE PROMOTIES IN DE CHEMIE Korte samenvatting van het proefschrift: Bicyclische -alkoxygesubstitaeerde organometaalverbindingen. Vorming van bicyclo (2.2.2) oct-1-een, een antl-bredt alkeen, waarop drs. H. H. Grootveld te Hilversum op 21 juni promoveerde tot doctor in de wiskunde en natuurwetenschappen. Promotor was prof. dr. F . Bickelhaupt, co-referent dr. C. Blomberg. B-alkoxygesubstitueerde organomagnesium- en organolithiumverbindingen kunnen in h e t algemeen niet bereid worden; in plaats d a a r v a n treedt een snelle eliminatie-reactie op, waarbü een koolstof-koolstof dubbele binding wordt gevormd. Het doel v a n h e t onderzoek was de bereiding van B-alkoxygesubstitueerde organomagnesium- en organolithiumverbindingen, w a a r van de eliminatie-reactie wordt belemmerd vanwege de regel van Bredt. Volgens deze regel k a n een koolstof-koolstof dubbele binding a a n h e t bruggehoofdkoolstofatoom van een bicyclisch systeem m e t voorkomen, t«nzij de ringen van h e t bicyclische systeem gTOot g e noeg zijn om de door de dubbele binding a a n het bruggehoofd veroorzaakte spu-nning op te vangen. Uit h e t onderzoek bleek, d a t 1ethoxy-7-norbornyllithium en broom-l-ethoxy-7-norbornylmagnesium thermisch buitengewoon stabiel zijn, l-ethoxy-2-norbornyllithium al minder, terwijl 1ethoxy-bicyclo (2.2.2) -oct-2-ynit h i u m reeds bij kamertemperatuur een eliminatie-reactie ondergaat, waarbij de a. ti-Bredt verbinding bicvclo (2.2.2) oct-1-een wordt gevorind. Dit zeer reactieve i n t e r m e diair w e r l door reactie met t - b u tyllithium afgevangen, waarbij de twee mogelijke isomere additieprodukten werden gevormd en één nevenprodukt nl. 1-t-butylbicyclo(2.2.2) oct-2-een. De vorming van de laatste verbinding houdt m o gelijk verband met h e t diradicaalkarakter van de a n t i - B r e d t verbinding. Personalia: H e r m a n Hendrik Grootveld, op 29 augustus 19-15 te Hilversum geboren, legde in 1969 h e t doctoraal examen af (hoofdvak organische chemie, bijvak radiochemie). Sindsdien is hij als wetenschappelijk medewerker a a n de Vrije Universiteit werkzaam. Enkele stellingen: 1. Van de door Levy ondernomen pogingen om de niet-specifieke werking van een reeks B - a d r e n o lytica t e correleren met fysischchemische eigenschappen, was niet te verwachten, dat zü uitsluitend tot onaanvechtbare k w a n titatieve uitspraken konden leiden. 4. De verklaring, die Legetter en Brovra geven voor de cis-trans isomerisatie tijdens de hydrogenolyse van 2,4-dimethyl-1.3dioxolaan, wordt door h u n eigen bevindingen gelogenstraft. 7. Het is betreurenswaardig, d a t de chemicus, door h e t grote a a n tal lacunes in de Index van de Chemical Abstracts, gedwongen wordt de voor h e m relevante hoofdstukken regel voor regel door te nemen, wil hij geen belangrijke literatuurgegevens missen.

K o r t e samenvatting van het proefschrift: Enthalpies of formation of normal primary alkanols in t h e liquid s t a t e a n d polymorplüsm in t h e solid state, waarop drs. C. Mosselman te Amsterdam op 20 juni promoveerde tot doctor in de wiskunde en n a tuurwetenschappen. Promotor was prof. dr. J. M. Los. Het verloop van reacties van koolstofverbindingen wordt hoofdzakelijk bepaald door de bindingsenergie van de atomen in de m o leculen die bij de reactie betrokken zijn. Kennis van die energie k a n dienen om h e t verloop van gerealiseerde reacties te verklaren of d a t van geplande reacties te voorspellen. Deze kennis is te verkrijgen door meting van de warmte die bij ontleding van de moleculen door verbranding vrijkomt (de verbrandingswarmte). I n de gevallen waarin de bijdragen van de verschillende structuurelementen van een molecule tot de verbrandingswarmte bekend ziJn, k a n deze laatste ook door berekening verkregen worden. De waarden voor de afzonderlijke bijdragen moeten nauwkeurig zijn, omdat de totalen anders door opeenstapeling van fouten onbruikbaar worden. Dit telt bovendien de hoogste eisen a a n de zuiverf heid der stoffen. Het in dit proefschrift beschreven werk h a d onder andere tot doel, de bijdrage vain h e t veel voorkomende structuurelement C-O-H te meten. Hiertoe werden de verbrandingswarmten bepaald v a n veertien normale, primaire alkoholen, met behulp van een bomcalorimeter. De behaalde precisie was nog niet eerder bereikt. Vier van de veertien stoffen waren vast, de resterende waren vloeistoffen. Om de beide groepen op dezelfde basis te plaatsen moesten smeltwarmten en warmtecapaciteit worden gemeten. Dit werd gerealiseerd met behulp van een tot dat doel geconstrueerde semi-microcalorimeter. Enkele gegevens die hierbij werden verkregen k u n nen wellicht ook van n u t zijn biJ de remming v a n de verdamping van water in aride gebieden. Personalia: Cornells Mosselman werd in 1930 t e R o t t e r d a m geboren, volgde vanaf 1942 het M a m i x - G y m n a sium aldaar, deed in 1948 eindexamen B-richting, studeerde scheikunde a a n de V.U. en deed candidaatsexamen in 1954. H ü legde in 1959 ziJn doctoraal examen af, hoofdvak organische chemie. Wetenschappelijk m e d e werker V.U. I n 1964 wetenschappelijk medewerker I. Sinds 1957 als leraar scheikunde verbonden a a n de avondcussusen van de Stichting Hogere Technische School Wiltzanghlaan te Amsterdam. Enkele stellingen: 2. Het fenolaat gevormd uit een vierwaardig metaalion enerzijds en een ftalocyaniderivaat gesynthestiseerd uit l,2-dicyano-4,5dihydroxybenzeen anderzijds, zou een ijl gebouwde kooiverbinding k u n n e n ziJn. Een dergelijke organische zeoliet zou verschillende toepassingsgebieden kunnen o n t sluiten. Direct valt t e denken a a n h e t gebruik als kolomvulling i n de gaschromatografie. 7. Het is denigrerend voor de scheikunde, afval van de chemische industrie 'chemisch afval' t e noemen.

CONGRES Op 26 e n 27 j u n i wordt a a n de VU een internationaal wetenschappelijk congres gehouden o n der de benaming 'International Conference on t h e Biokinetics of Impacts'. I n goed Nederlands vertaald wil dit zeggen d a t op deze conferentie de s a m e n h a n g zal worden besproken die er bestaat tussen verkeersongevallen ( a a n rijdingen) en de gevolgen ervan voor h e t menselijk lichaam. Het is duidelijk d a t de a a r d en de ernst van een letsel tengevolge van ongevallen niet alleen a f h a n kelijk is van de k r a c h t van h e t inwerkende geweld, doch ook van de 'sterkte' van de menselijke weefsels. Aangezien van de sterkte van de menselijke weefsels, zeker met betrekking tot omstandigheden zoals ongevallen, weinig wetenschappelijk bekend is, heeft de commissie 'Crash Survivability' van de OECD — o r g a n i s a t i o n

for economie co-operation a n d development — een wetenschappelijk comité in h e t leven geroepen om deze materie nader te b e studeren. Dit is h e t I n t e r n a t i o n a l Research Committee on Biokinetics of Impacts, kortweg I R C O B I genaamd, d a t t h a n s als eerste activiteit deze conferentie organiseert. De opzet van h e t congres is zodanig d a t getracht zal worden in a n derhalve dag zoveel mogelijk i n formatie uit te wisselen. Daartoe Is h e t totale werkterrein verdeeld in een a a n t a l hoofdonderwerpen die afzonderlijk worden ingeleid met een overzicht van de s t a n d van zaken. D a a r n a wordt a a n e n kele sprekers de gelegenheid gegeven h u n eigen werk op dit g e bied toe te lichten. De laatste middag is een discussiemiddag. Het is te verwachten d a t d a n een toekomstvisie wordt ontwikkeld en d a t de waarde v a n het wetenschappelijk werk binnen de totale verkeersveiligheid wordt besproken. Ook zullen hopelijk prioriteiten worden gesteld voor toekomstig wetenschappeliik o n derzoek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen