Officieele Berichten uit de Red. Geref. Kerken.

UTRECHT, 18 April I888.

Aan de kerkeraden der Nederduitsche Geref. kerken (thans doleerende).

Eerwaarde Heeren en Broeders!

Door het synodaal convent, dat ten vorigen jare te Rotterdam gehouden werd, is o. a. besloten, dat er dit jaar, in de laatste week van Juni, eene voorloopige synode te Utrecht zou gehouden worden; dat de toen voorloopig gevormde classicale combinatiën ieder één bedienaar des Woords en één ouderling, met aanwijzmg van secundi, daartoe zouden afvaardigen; en dat de samenroeping geschieden zou door de kerk van Utrecht.

Dientengevolge heeft de kerkeraad dezer kerk thans de eer, u mede te deelen, dat de voorloopige synode wordt bijeengeroepen tegen Maandag 25 Juni e. k., des namiddags te twee ure, in de kerkekamer der Oosterkerk te Utrecht (Maliebaan); en voorts u uit te noodig en wel te willen zorgen:

1. dat op uwe eerstvolgende classicale vergadering de bedoelde afvaardiging plaats hebbe;

2. dat op die vergadering de gravamina, vragen en voorstellen, welke vanwege uwe classis ter synode te brengen zijn, worden in gereedheid gebracht;

3. dat de opgave van die punten, evenals ook de opgave van de ter synode gedeputeerden, met hunne secundi, vanwege uwe classicale vergadering, zoo spoedig mogelijk, uiterlijk vóór 15 Juni e. k., aan den kerkeraad van Utree ht (adres Ds. Ringnalda, Parkstraat) gedaan worde; en

4. dat aan de gedeputeerden een geloofsbrief vanwege de classis worde medegegeven, tenemde zij volmacht en autoriteit hebben om, altijd onder verband aan Gods Woord en aan de oude Gereformeerde kerkenordening, te helpen beraadslagen en besluiten, alsof uwe geheele classis en alle hare kerken ter synode er tegenwoordig waren.

Met betrekking tot het sub 2". genoemde zij het ons nog vergund, u er op te wijzen, dat niet elke vraag of moeielijkheid, die in eenige kerk gerezen is, in de synodale vergadering thuis hoort; maar alleen zulke vragen of moeielijkheden, die in eene mindere vergadering niet konden afgehandeld worden of wel alle onze kerken gezamenlijk aangaan. Van dien regel onzer kerkenordening mag natuurlijk niet worden afgeweken; zoowel oin de synode niet te plaatsen voor eene taak die zij niet zou kunnen afwerken, als ook inzonderheid om de synodale bemoeiing binnen hare eigene grenzen te houden.

En hiermede bidden wij van den God des ontfermens, dat Hij, die in den weg van aanvankelijke Reformatie ook het geestelijk verband tusschen onze kerken onderling weder deed opleven, het werk der voorbereiding tot deze samenkomst zegenen moge om zijns Zoons wille, en dat de arbeid der aanstaande voorloopige synode strekken moge tot heil van Zion en lot verheerlijking van den naam des Heeren.

De kerkeraad der Nederd. Getej. kerk (doleerende) te Utrecht,

G. RINGNALDA, praeses.

H. HOEKSTRA, scriba.

MAASLAND, 11 April. Aan de kerkeraden der Ned. Gereformeerde kerken (doleerende) bericht de kerkeraad der Ned. Gereformeerde kerk (doleerende) te Maasland, dat hij, na aanvulling van zijn college en bevestiging van dat gedeelte op 8 April 1888 door den consulent H. Woudstra Tz. predikant te Maassluis, in zijne vergadering van heden voor zijn geheele kerk den band, die haar totnutoe aan de synodale organisatie van 1816 52 vasthechtte, heeft verbroken en dat hij tot de kerkenordening van 1619 is teruggekeerd.

De Heere gebiede genadiglijk hierover zijnen zegen.

De kerkeraad voornoemd,

J. V. D. KOOY.

J. MAAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen