GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE WEERPROFEET.

I

Al heel lang zijn er menschen geweest, die hun best deden om 't zoover te brengen, dat zij konden voorspellen welk weer het zijn zou. Eeuwen lang kon men in de aln^anakken vinden, hoe het weder zou wezen in elke maand van het komend jaar. En in verscheiden landen verschijnen zulke almanakken nog; ja menigeen zou zoo'n boekje eenvoudig niet koopen als er »'t weer niet instond."

Dusver is het echter niet gelukt met zekerheid weken en maanden vooruit te spellen, of het dan en dan al of niet zal waaien, regenen enz. Of het er ooit toe komen zal, is de vraag. Alleen moet ik hierbij opmerken dat, kwam men werkelijk zoover, hierin niets kwaads zou steken. Men voorspelt nauwkeurig de verschijning der kometen, het aanbreken van zonsverdtristeringen en zoo meer. Dus mogen we ook wel, als het kan, het weder voorspellen. Heel wat anders zou wezen als wij het weer eigenmachtig wilden vaststellen. De waarzeggers en toovenaars, die gunstigen wind verkochten of de regenmakers in Afrika bedrijven ijdele duivelskunsten of leelijke bedriegerijen. Jaren geleden heb ik u eens van zulk een weêrmaker of liever een bedrieger, die deed of hij 't weer maken kon, verteld. Denk maar aan den schout van Misdorp!

In den laatsten tijd is ook vaak weer beproefd het weder te voorspellen, o. a. om zoo schepen te kunnen waarschuwen als er storm op handen is, of ook den landbouwer van dienst te wezen. Doch het is dusver niet gelukt het veel verder te brengen dan tot voorspellingen, die alsdan over den volgenden dag en nog een of soms twee loopen. De oude almanakmakers wisten trouwens dat nog niet eens, en schreven kalrnpjes maar wat neer. Trouwens, het zou al heel raar moeten loopen, als het in Januari bij ons niet eens koud was en als er in Maart geen buien waren. En hadden ze 'teens een keer geraden, dan werden ze weer lange jaren geloofd. Ook weten we hoe zeelui en boeren, die veel op de lucht en den wind acht geven, daaruit dikwijls vrij zeker kunnen zeggen hoe 't weer zijn zal. Ook sommige dieren toonen dat, door b. v, in hun schuilplaatsen te kruipen of wel er uit te komen. En dat het weerglas ook wel wat geeft om te zeggen of men een regenscherm zal meenemen of niet, dat weet gij. Bovendien zijn er nog allerlei werktuigjes, die er soms heel aardig uitzien, die zoo eenigszins vertellen wat weer we krijgen. Men noemt ze baroskopen., omdat men er uit ziet, hoe 't met de zwaarte der lucht staat. De geleerde heeren van onzen tijd, die trachten het weer te voorspellen, gebruiken ook allerlei werktuigen, houden aanteekening van het weder jaren achtereen, letten op zon en maan en verduisteringen en zonnevlekken en heel veel meer. Iets daarvan doen wij ook b. v. als we zeggen: sDe meeuwen vliegen; we krijgen storm", of: »er is een kring om de maan; er komt regen" enz.

De geleerde heer waar ik u van ga vertellen was ook een weetkundige, zelfs een professor i). Hij maakte veel berekeningen en gaf ook dikwijls aan, net als de beroemde professor Falb in onze dagen, hoe het weer naar zijn gedachten wezen zou. 't Bleek dan echter maar al te dikwijls, dat 's Heeren bestel zijn wijsheid te boven ging en wat hij zei niet uitkwam. Evenwel was hij een zeer kundig en ook beroemd man.

Hoeveel hij echter ook aan den hemel onderzocht en van de sterren en de zon nagespeurd had, nooit had onze professor zijn bhk nog wat hooger verheven, namelijk tot Hem, dien de hemel der hemelen niet kan omvatten, die troont boven de sterren, en de zon gebiedt de aarde te verlichten. Integendeel aan dien God dacht hij niet, ja iri zijn hart belachte hij de domme menschen, die gelooven dat regen en droogte, goede en kwade jaren ons niet bij geval, maar iiit Gods vaderlijke hand toekomen.

Nu had deze hooggeleerde heer een vriend die dokter was, en het even druk had met te kijken naar zieke menschen als de professor met kijken naar de lucht. Zoo waren het dan twee ijverige vrienden, en was 't géén wonder dat zij eens, toen de zomer in 't land kwam, tot r elkaar zeiden: »We moesten tot ontspanning en , om wat uit te rusten eens samen een reisje gaan doen, dood op ons gemak, zoo hier en daarin een mooie streek wat rondtrekken." Dat werd afgesproken en dus gingen dan die twee op reis. Misschien had de professor ook al voorspeld, dat het mooi weer zou wezen.

Een paar dagen hadden zij gereisd, meestal te voet, toen zij in een klein dorp kwamen. Het zag er mooi uit, en ze besloten er eens te rusten, te meer daar het warm was en 't wandelen hen wel wat vermoeid had. Zoo gingen zij dan een herberg binnen, en vroegen er wat te eten en te drinken. De waard, die zelden heeren te gast kreeg, was met dat bezoek recht in zijn schik, misschien wel omdat hij op een goede vertering hoopte. Hij noodigde de beide vreemdelingen in zijn huiskamer en zette zich nevens hen. Blijkbaar had hij al den tijd en den lust om eens gezellig te praten, en de heeren, wien 't even zoo ging, hadden daar niets tegen.

Nadat de gasten zich behoorlijk verkwikt hadden en op hun gemak een sigaar waren gaan rooken — ook de herbergier kreeg er een — sprak de dokter, die toch gewend was te vragen hoe de menschen het maakten, tot den waard:

sNu, Vriend, hoe gaat het u. Zeker frisch en gezond r"

gezond r" »0p 't oogenblik weer best", was't antwoord van den man, die er dan ook zeer gezond en krachtig uitzag.

»Zijt ge dan soms kort geleden ziek geweest ? " vroeg de geneesheer sMen zou het u niet aanzeggen."

»Dat. zal ik u vertellen", sprak de waard, en hij begon.

Wat hij vertelde volgt.

(Wordt vervolgd.)

AAN VRAGERS.

Op de vraag wat men toch door abracadabra te verstaan heeft, kunnen we hier slechts kort antwoorden, dat men er tegenwoordig niet anders dan wartaal, onbegrijpelijke redeneeringen en dergelijke meê aanduidt.

Het woord is eigenlijk een tooverwoord, dat is zulkeen waaraan de heidenen en de bijgeloovige lieden vooral vroeger de kracht toeschreven om wonderen te werken, kwalen te genezen, en zoo meer. Nu leefde er in de derde eeuw een Romeinsch geneesheer, die Samonicus heette. Hij geloofde dat het woord abracadabra de kracht had om de koorts te genezen. Men moest het op een stuk papier schrijven en wel zoo, dat het geschrevene den vorm had van een driehoek, b.v. op deze wijs:

ABRACADABRA ABRACADABR ABRACADAB ABRACADA enz.

Dit papier hing iemand dan om zijn hals en... dan werd hij wèl of niet beter. In 't eerste geval had dan, zei Samonicus, 't woord het gedaan. Nu, wie kan, mag het gelooven, maar het is natuurlijk dwaasheid. Wij Christenen mogen zulke zotheden nooit aannemen.

H00GENBIRK.

') En niet prefester, vriend, .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 maart 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 maart 1896

De Heraut | 4 Pagina's