GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze Eeredienst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Eeredienst.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XLIX.

Valt alzoo de voorlezing Van de Wet vüór de Predikatie uit, om hare plaats na afloop der Predikatie te vinden, dan staan we nu voor de vraag, welken gang de Liturgische handeling dan behoort te nemen tusschen het Votum - en de Predikatie.

Onmiddellijk op het Votum moet, gelijk we reeds aantoonden, de Benediciie volgen, maar dan komt, in de tweede plaats, na de Benedictie de Schuldbelijdenis, en na de Schuldbelijdenis moet, bij goede Liturgische regeling, de Absolutie worden uitgesproken.

Die Schuldbelijdenis mx kan tiueeërlei vorm dragen. Ze kan óf door den Voorganger als tolk der gemeente worden uitgesproken, óf door de gemeente zelve. En indien dit laatste, dan kan ze, óf door de Gemeente worden gezongen, óf worden uitgesproken.

Dit laatste is in de Engelsche bisschoppelijke kerk door het Book of Coutmon Prayer. ingevoerd.

Er is dan een gebed van schuldbelijdenis, dat een ieder gedrukt voor zich heeft in zijn kerkboek, en dat de meesten door de lange gewoonte uit het hoofd kennen. In dat gebed gaat dan een der predikanten voor, en volzin voor volzin, spreekt de geheele gemeente hem overluid na.

Zeker een ideale vorm, maar die, helaas, bij de uitvoering al spoedig haar ideale schoonheid verliest. In kleinere kerken, met een geoefende gemeente, waarvan bijna elk lid het gebed van buiten kent, gaat het nog even. Maar bij grootere samenkomsten, en als de meesten de woorden nog pas uit het boek moeten lezen, is al spoedig de eenheid van toon teloor. Wat de één uitspreekt is door den ander eerst een lettergreep, straks een heel woord, ten slotte twee of drie woorden vooruit, en zoo ontstaat er reeds halverwege van het gebed een wezenlijke "ontstichtende verwarring.

Dit leidt er dan toe, dat velen maar halfluid gaan spreken, anderen meesmuiiend fluisteren, en weer anderen zich ganschelijk stil houden.

Zij die in het koor en vlak vooraan zitten, bidden dan meê. De anderen hooren het aan. En het gemeenschappelijk overluid bidden bepaalt zich al spoedig tot een zeer kleinen kring; terwijl zij die het enkel aanhooren zulk een gegons van klanken te hooren krijgen, dat ze eenvoudig niet meebidden kunnen. Ook waar ze beproeven, om in stilte voor zichzelf te bidden, worden ze door dat gegons gestoord.

Doch al ziet men af van dit droef verloop, zelfs ook in kleine kerken is dat saam overluid bidden toch niet stichtelijk. Het zou dit alleen kunnen zijn bij zoo melodieus en harmonisch ontwikkeld volk, waar men vanzelf volkomen gelijke maat in het spreken hield en onder het spreken allen in eenzelfden toon bleef. Dan zou er slechts één stem, harmonieus gevarieerd, gehoord worden, on allen zouden in die ééne stem hun persoonlijke stem laten invloeien.

Maar zoo melodieus en harmonisch zijn noch de Engelschen noch wij in onze uitingen. Men hoort bij zulk overluid bidden van meerderen tegelijk altoos allerlei stemmen, die dooreenwarrelen, en die velerlei stemmen spreken op allerlei toon. Schel en dof. Hard en zacht. Klagend en hoog. Gevoelvol en mat. En die variaties van spreektoon geven ten slotte zulk een onaangenaam geheel, dat men in zijn eigen spreken zijn ziel niet meer hoort weerklinken. En ten leste wordt het een machinaal opzeggen, zonder dat het hart in de woorden uitvloeit.

Vooral bij een Schuldbelijdenis nu is dit hinderlijk en storend. Reeds op zichzelf zijn lang niet allen die daar staan of neerzitten, op dat oogenblik, in een stemming van verootmoediging. Niet weinigen moeten eerst door en onder het gebed in die stemming komen. En dit nu blijft onverbiddelijk uit, als de wijze waarop gebeden wordt aan het opv/ekken van die stemming in den weg staat.

Hier past het plechtige, en zulk saam overluid bidden staat juist aan dat plechtige in den weg.

Men hoort dit in de Engelsche kerk dan ook dadelijk, zoo men het opzeggen van zulk een Schuldbelijdenis vergelijkt met het bidden van het Onse Vader, met het bidden van het Glory be to the Father enz., en met het Amen.

Als de gemeente overluid het Amen uit-'-spreekt, na de Geloofsbelijdenis enz. dan is «It één plechtige klank. Men hoort één Stem. Het is welluidend en treffend tegem-Ook het „Glory be to the Father, ra the Son and to the Holy Ghost, world wmiout end" is alien zoo van der jeugd bewaa !? " ^'^ ^^ ^°° muurvast in, dat, ook wo^.h r ^''^'' Sezongen, maar gesproken AJT'' "itspreken plechtig en wellui-"; "i '°^g=i^t-K'l hetzelfde mag in den Ook Tf'1 ^^*"'S^' van het On^e Vader. "It kent ieder zoo vast, en het valt in zoa korte volzinnen, telkens ééne bede, uiteen, dat gemeenlijk ook bij het overluid saainbidJcn v; m het Onze Vader geen stoornis intrecdf, ea de geheele uitvoering, als, we zoo zeggen, mogen, stichtend aandoet.

Maar zoo is het niet met de andere gebeden. Ze zijn er te lang voor. Ze zijn vervat in volzinnen, die niet genoeg rhythmisch afloopen. Men kent ze niet vast genoeg. En het gevolg is, Jat wat stichten moest eer ontsticht.

Blijft alzoo geen andejre keuze dan tusschea een gebed uitgesproken door den Voorganger, zoodat de anderen geheel zwijgen, of ook een Schuldbelijdefnis die gezongen wordt.

Onze vooralsnog bestaande Liturgie koos voor het eerste, en gaf daarvoor tweeërlei gebed, het ééne langer, het andere korter, maar in elk geval een formuliergebed, , en op dit lalats.te moet nadruk worden gelegd.

Zoo ergens toch, dan is bij de Schuldbelijdenis alle vrij gebed van den Voorganger misplaatst. Als de Voorganger zoogenaamd „vrij bidt", moet wie dit meê zal bidden, eerst onder het hooren van wat hij bidt, in die bede inkomen, en onderwijl dit gelukte, is de voorbiddende prediker reeds weer verder. Dit zou nu nog gaan, zoo de Voorganger bad in zeer korte volzinnen, en met uitsluiting van alle tusschenzinnen, en tusschen elke twee zinnen een oogenblik van zeer korte rust liet volgen, maar bijna niet één prediker bezit de gave om dat te kunnen doen. Juist bij het improviseerend spreken neigen we vanzelf tot langer zinnen, met tusschenzinnen doorvlochten, en die zijn voor het meêschuldbelijden ganschelijk ongeschikt.

Bij zulk een Schuldbelijdenis moet elke inspanning om den zin te vatten, gemeden worden. De geest in ons moet volkomen rustig kunnen zijn, en dit nu is alleen mogelijk, zoo er ééne vaste formule van schuldbelijdenis, die we van der jeugd af kennen, en die, omdat ze met zorg opgesteld werd, zóó kon worden gesteld, dat ze in korte, rhythmische zinnen, gedachte na gedachte tot uitdrukking brengt, en die gedachten zoo op elkander laat volgen, dat ze van een vast uitgangspunt, langs geheel ordelijken weg, de ziel op een bepaald eindpunt doen aankomen.

Een formuliergebed is hier alzoo volstrekt onvermijdelijk. Alleen het formuhergebed van Schuldbelijdenis kan tot het doel leiden ; kan prediker en gemeeiTte verecnigen; en aan de gemeente zelve het gevoel geven van aaneensluiting, van saambinding, en van het komen tot éénzelfde uiting. Juist het formuliergebed geeft bij het schuldbelijden het gevoel, dat de prediker bidt in aller naam, voor allen en als aller tolk.

Hij spreekt het dan wel uit, maar het zijn de gedachten, overleggingen en stemmingen die in de gemeente op dat oogenblik leven. Het zijn haar woorden, en hij is haar orgaan.

Een andere vraag is het intusschen of het kortere en het langere gebed 'van onze Liturgie hiervoor geven wat ze geven moeten.

Doch daarover nader.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 april 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Onze Eeredienst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 april 1899

De Heraut | 4 Pagina's