Voor Kinderen.

OUD EN NIEUW.

Het jaar verging Bij wisseling In menig kring.

Zoo zingt een dichter, en zoo spreken er velen uit ervaring bij elke wisseling des jaars. Zoo zal het b.v, in de ziel van den jongen koning klinken, die een jaar geleden te Lissabon nog op den troon zat en nu niet meer. Alles hier veranderd telkens. Terecht zegt het Gezangvers:

Uren, dagen, maanden, jaren Vliegen als een schaduw heen; Ach, wij vinden waar wij staren Niets bestendigs hier beneên.

En even waar is een ander woord: „Niets is \üsx bestendig dan de onbestendigheid”.

Dat kan ook niet anders. We leven bier in de bewegelijke, veranderlijke dingen. Tijden, menschen, zaken, 't gaat al voorbij. Doch gelukkig, er zijn ook onbewegelijke dingen, zegt de Sc'arift. En zij zegt ons tevens, dat degenen die in de Heere Jezus gelooven, erfgenamen' zijn van een onbewegelijk Koninkrijk. En ik hoop dat alle kinderen, die dit leren, van God geogende oogen zullen ontvangen om te zien, dat zij, schoon nog jong, allereerst dat Koninkrijk hebben te zoeken. „Zoek eerst het Koninkrijk Gods", zegt het Woord,

Wat het verloopen jaar 1910 ons heeft gebracht, weten we, wat het nu begonnen 19 n brengen zal niet.

Want wel hoorde ik iemand spottend zeggen: 't Zal wel een kwaad jaar wezen „want het is elj, het malle nummer, " maar dat is dwaze praat. Want vooreerst heeft dat „elf", niets zots. Bij het „malle" dacht men aan een „elf een wezen uit de godenleer der heideusche Germanen. Deze elven dansten en maakten allerlei dolle sprongen. Zoo kreeg , , elf" de beteekenis van

zot, dwaas. Maar het getal staat hier geheel buiten. Dan echter is het nog dwazer —al doen het soms menschen die wijs willen heeten — aan zulke dingen iets te hechten.

Want, „de Heer e regeeit; de aarde verheuge zich!"

We glijden zoo ongemerkt van het oudejaar in het nieuwe over, Den eenen dag is het nog 19Ï0, den volgenden reeds 11. Soms vergissen we ons nog eenige. dagen lang en schrijven het oude cijfer. Maar hoe onmerkbaar de overgang ook is, bij is er, evengoed als bijv, bij uw vetjiardag. Gij wordt ouder, uw jaren nemen toe en worden ze verlengd, dan komt de tijd, dat ge groot zuil zijn en voor u zelf zult hebben te zorgen, zoover de mensch dat kan.

Thans bereidt ge u daartoe voor. En elke nieunjiardag stelt u als het ware de vraag: hoe?

Zeker, op dien aangenamen eersten dag des jaars denken wel weinig kinderen juist daarover na, maar, vrienden de vraag eibcht toch een antwoord. Eis geeft gij het oiet, dan wordt het straks toch gegeven en kon u wel eens bitter tegenvallen. Dat wil zeggen, besteedt ge uw jongen tijd niet goed, dan zult ge heel uw leven daarvan de kwade gevolgen kunnen ondervinden. Later is bet dikwijls voor beteiing te laat.

„Maar hoe zal ik een nieuw jaar, al mijn jongenstijd, goed besteden”.

Wel, dat kunnen ouders en onderwijzers en zoovelen meer u vertellen. Maar bovenal Gods Woord,

Dat zegt: Komt, gij kinderen, hoort naar Mij, ik aal u des Heeren vreeze leeren.”

Die vreeze des Heeren is het beginsel dei wijsheid, zegt datzelfde Woord, en het roept ons toe: „Gedenk aan Uw Schepper, m& QÓ.ai.ge uwer jongelingschap, eer de kwade dagen komen". Het spreekt: „Waarmede zal de jangeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw Woord”.

God wil, dat we de gaven en krachten die Hij ons schonk, wel besteden, dat we ons goed voorbereiden voor onze taak in het verdere leven. Doch dat alles geschiedt het best. zoo we iu Zijn wagen wandelen. Hem te dienen en te verheetlijkin is ook mogelijk in oas werk. Als maar vo.n opstaat, dat on bewegelijk Koninkrijk, als wij Hem, die er de Vorst van is maar vroeg zoeken, dan zal Hij Zich laten vinden.

Indien zu'ke gedachten opdenNieuffijiarsdag in ons zijn, begmnen we goed, en zullen een gezegend ji'»f hebben — wat ik elk lezer toewensch — hoe het dan ook ga. Dan zullen we verstaan wat de dichter bad:

Schenkt Ge een jaar ons, schend ook zegen. Laat bet ons gedenkjiar zijn Van Uw wonderbare wegen Of he: vreugde brengt of pijn, D'eer U i^s Naams zij ons begeeren. Leer uas bouwen op Uw woord. Dat den weg ons wijst ten hemel, Ea ki i Zelf daarheen ons vcort !

Zoo woflt ook de tijd een zegen Van UiV heerlijk Godsbestuur, Leer ori.< wel dien lijd besttden, Woekcien met ieder uur. Maak a! wat geschiedt op aarde Diens baar aan Uw rijk ea eer. En leer ons Uw lof te zingen Nu en eeuwig, Hemelheer !

BRIEFWISSELING.

J. te B. El-bestaan verschillende boeken die u voor de keunis van geschiedenis en toestand der Zending ia onze Oost van nut kunnen zijn. Zoo het gtoo a werk van Coolsma, en de boeken van Nijland en Lion Cachet, alsook kleinere van Ds. Dijkstra. Esn-zeer goeda.kaart ver schijnt biniïcnkott, bewerkt door den heer Kupérus, Sec etaris van bet Java-Comité.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen