Bijzondere chemie?! - pagina 108

DE

OPBOUW

tuurwetenschappen ingevoerd. Het doel hiervan was volgens de eerste studiegids (1956/1957): éénzijdige specialisering binnen de faculteit tegen te gaan, het karakter van de natuurwetenschap als activiteit van de menselijke geest naar voren te brengen en de verhouding van de natuurwetenschap tot de christelijke religie uiteen te zetten. Het onderwijs in de wis- en natuurkundige faculteit be110

oogt dus naast bekwaamheid in het gekozen vak ook bezinning op de vraag hoe men naar christelijke levensovertuiging zijn richting kiest bij de beoefening der natuurwetenschappen. 3

Het studieprogramma was in de beginjaren niet scherp afgebakend: de tijd die aan de verschillende onderdelen moest worden besteed, stond niet vast. Er was geen studiegids met een college- en practicumrooster of een aanbevolen, laat staan een vastgesteld, tentamenrooster. Vooral in het derde studiejaar trad vaak een aanzienlijke vertraging op als de student zichzelf niet een strakke discipline oplegde. In het derde jaar waren er geen verplichte colleges meer en de student bereidde zich voor op het kandidaatsexamen. Een studieduur van acht jaar was dan ook niet uitzonderlijk. Na de kandidaatsstudie, die een min of meer uitgebreide ondergrond beoogde te leggen, volgde de doctoraalstudie (twee a vier jaar) waarvoor de keuzemogelijkheden beperkt waren. Alle studenten deden aanvankelijk het hoofdvak organische chemie, met veel nadruk op de fysisch-chemische aspecten. Voor het doctoraalexamen moesten de studenten de boeken Lehrbuch der Organischen Chemie van P. Karrer en Theoretische Grundlagen der Organische Chemie van W. Hückel bestuderen. Daarnaast werd veel aandacht besteed aan de fysische onderwerpen fasenleer, elektrochemie en colloïdchemie. Als bijzonder onderwerp moest het caput suikerchemie worden bestudeerd. Het was vooral bij het college fasenleer dat de didactische kwaliteiten van Coops ten volle tot uitdrukking kwamen: sommige geïnterviewde oud-leerlingen gebruikten de woorden magistraal en fenomenaal. Alle diagrammen werden op het bord gebracht en soms maakte Coops zelf tekeningen, die met behulp van de epidiascoop werden geprojecteerd. Van zeer ingewikkelde driedimensionale diagrammen werden draadmodellen gemaakt, waarover bij het tentamen indringende vragen werden gesteld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen