GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 210

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 210

Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

van ambulatorium tot forensische jeugdpsychiatrie

de problemen in ontwikkelingspsychologisch perspectief te bezien. In een tijdspanne van zes weken en zo’n vier contacten kon de jongere dan weer door gesprekken enigszins op de rails worden gezet. Deze had dan wel de mogelijkheid later opnieuw contact te zoeken. Het tijdrovende onderzoek naar levensachtergronden bleef hierbij achterwege. Dat was anders in het behandelingstraject, dat tot doel had belemmeringen voor het sociaal en emotioneel functioneren weg te nemen. Gemiddeld konden jongeren het dan stellen met 26 contacten.6 In de behandeling was een belangrijk verschil met kinderen dat de cliënten zoveel mogelijk als zelfstandige individuen werden benaderd. Uitnodigingen voor gesprekken waren ook aan hen en niet (alleen) aan de ouders gericht. Het inschakelen van ouders vormde wel een belangrijk deel van de behandeling, maar daarin probeerde men wel de jongere mee te krijgen. 7 Men richtte zich met name op cliënten in Amsterdam en Amstelveen, om wachtlijsten te voorkomen. Bovendien vonden hulpverleners van het Ambulatorium dat zij over onvoldoende kennis van gebieden buiten de regio beschikten om adequate hulp te kunnen bieden aan jongeren van elders en wilden zij liever werken met vaste verwijzers ten behoeve van een goede samenwerking en afstemming. 8 In de werkwijze stond crisisinterventie centraal samen met andere theorieën. Daarin wisselden onderzoek en behandeling elkaar af. Het hele team droeg verantwoording voor de behandeling door wekelijks stafoverleg, supervisie en intervisie. De hulp moest zoveel mogelijk aansluiten bij de mogelijkheden en moeilijkheden in het leven van alledag. Daarom vormde het thuismilieu, de ouders, broertjes en zusjes een belangrijk gegeven in de behandeling, net als in de residentiële afdeling. Cliënten waren cliëntsystemen. In negen van de tien gevallen was het doel niet alleen het persoonlijk welzijn te bevorderen, maar ook de omgang met anderen te verbeteren. Drie maanden na het sluiten van de behandeling kregen cliënten een formulier toegestuurd om de effecten van de behandeling te meten. Daaruit bleek in 1974 dat zestig procent meende wat aan de behandeling te hebben gehad; ambivalent was vijftien procent en 25 procent had een negatief oordeel. De hulp was gratis, net als die van het jac. Men kon echter wel een vergoeding geven, waarvoor een tabel in gebruik was met inkomensafhankelijke tarieven. 9

Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 209 2e proef

209

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 210

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's