Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 110
Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)
het paedologisch instituut op eigen benen
‘de psychologen’, maar in de wij-vorm: ‘Toch blijkt het telkens weer moeilijk op verantwoorde wijze een gezin tot zijn recht te laten komen. Onze kennis omtrent de diverse leefmilieus – wil men: omtrent de sub-culturen in onze cultuur – reikt nog niet zo erg ver. De wetenschappen die zich bezighouden met de bestudering van de mens in zijn milieu zijn vaak nog maar al te zeer afgestemd op een zekere middenklasse-moraal (...). Om een voorbeeld te noemen: de relatie tussen de moeder en haar kind ligt buiten op het platteland naar alle waarschijnlijkheid anders dan in de stad. Tekenen van affectie die in het ene milieu normaal geacht worden en waarvan het ontbreken zou kunnen worden opgevat als een onvoldoende aandacht schenken aan het kind, zullen wellicht in het andere cultuurpatroon minder goed passen. Zelfs in ons kleine land stuiten we in dit opzicht af en toe op merkwaardige verschillen. Ik denk in dit verband aan een jongen die in ons instituut werd opgenomen en die het geven van een zoen bij het slapengaan een zeer bijzondere en merkwaardige zaak vond. Een ander punt van belang is het geestelijk klimaat waarin het gezin leeft. Juist op dit punt zal men bijzonder behoedzaam dienen te zijn, wanneer men over de dagelijkse opvoedingspraktijk zoals die geworteld is in de religieuze overtuiging, een oordeel wil uitspreken.’ 31 Op het jaarverslag over de jaren 1961 tot 1963 zette De Wit een geheel eigen stempel. Allereerst maakt hij duidelijk welke de indicaties voor opname in het instituut waren. Er moest sprake zijn van gecompliceerde leer‑ en/of opvoedingsmoeilijkheden binnen de grenzen van een normale intelligentie: ‘Gezien het feit dat het internaat een integraal onderdeel vormt van het Paedologisch Instituut geldt als criterium voor opname ter behandeling dat de moeilijkheden van zodanige aard moeten zijn, dat van ambulante hulp niet voldoende succes is te verwachten. Anderzijds moet de prognose zodanig zijn dat redelijkerwijs te verwachten is dat het kind van de aanwezige behandelingsmogelijkheden profijt kan trekken. Vanuit deze gedachte is het begrijpelijk, dat als opname criterium o.a. “binnen de grenzen van een normale intelligentie” wordt gesteld.’ 32 De op te nemen kinderen konden in leeftijd variëren van 3 tot 13 jaar. De ernst en de aard van de moeilijkheden moesten dusdanig zijn dat meerdimensionale therapie in een residentiële setting noodzakelijk was. De Wit kòn de opname-indicatie aanscherpen, omdat er in vele plaatsen inmiddels lom-scholen waren ontstaan en ambulante zorg voorhanden was. Kinderen die nu
Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 109 2e proef
109
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's