'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 15
Eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930
inleiding
Noch een drukproef aan te raken. Om de doctorsgraad te krijgen Hoeft Zij niets te doen dan... zwijgen. Omdat Willem de Zwijger groot was Toen ’t land in bitt’ren nood was Omdat het land in rep en roer was Toen mijn voorgeslacht nog boer was.6 14 Toen het eredoctoraat aan Wilhelmina werd uitgereikt, was de Vrije Universiteit nog een universiteit in opbouw. Gesticht in 1880 door Abraham Kuyper (1837-1920), die wetenschap ‘vrij van kerk, vrij van staat, aan Gods Woord alleen gebonden’ wenste te bedrijven, telde de ‘vrije’ bij oprichting drie faculteiten: theologie, rechten en letteren. Er werd hard gestudeerd, maar nog zonder veel maatschappelijke status of erkenning. Kuyper zelf moest er in 1905 als minister-president aan te pas komen om de graden van de universitair geschoolden erkenning te verlenen – onder de voorwaarde dat de Vrije Universiteit binnen 25 jaar een nieuwe faculteit zou oprichten.7 Pogingen een medische faculteit in het leven te roepen strandden, maar vlak voor het verstrijken van het ‘ultimatum’ werd in 1930 de Faculteit Wis‑ en Natuurkunde in het leven geroepen. Het voortbestaan van de universiteit was verzekerd, het gouden jubileum kon worden gevierd. Daarvoor werden kosten noch moeite gespaard. Drie dagen lang werd alles uit de kast gehaald om het jubileum luister bij te zetten. Op de Dies, 20 oktober 1930, werd de universiteit toegesproken door onder meer minister-president jhr. mr. Ch.J. M. Ruys de Beerenbrouck, die ‘de waarde’ beklemtoonde ‘eener godsdienstige vorming van tallooze Christusbelijders in het openbare leven van thans’. Plaats van handeling was de Keizersgrachtkerk te Amsterdam, die ruimte bood en de herdenking bijzonder cachet gaf. De bijzondere universiteit ontving ook felicitaties van andere universiteiten. Zelfs het eerbiedwaardige bolwerk Leiden toonde zich, bij monde van rector magnificus J. Ph. Vogel, verheugd over de jongere, bijzondere zusterinstelling: ‘Waar een Plato terecht verklaart, dat wie den godsdienst aantast daarmede den grondslag van de menschelijke samenleving zelf wegneemt, moet men ook luisteren naar hen, die niet willen, dat in den Hoogen Raad der Wetenschappen aan de ernstige stem der religie het zwijgen wordt opgelegd.’ De Vrije Universiteit greep de gelegenheid aan om voor het
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007
Historische Reeks | 191 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007
Historische Reeks | 191 Pagina's