Vijfde Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 8

VIII STELLING I I I .

Indien, niettegenstaande volgens Mr. Godefroi (Handd. 2<Je Kamer der Stat.-Gen. 18'''Y76) hl. 1131) gde geschiedenis van de universiteitsexamens" geleerd heeft, dat geenszins ,de Rgksprofessoren altgd de noodige waarborgen hebben opgeleverd, dat alleen aan hen, die daarop aanspraak hadden, doctorale graden zgn verleend," en ofschoon volgens Dr. P . W. Merens (t. a". p., bl. 1191) „in beginsel" zelfs Gereformeerden ,recht op het hoogleeraarschap" aan de staatshoogeschool hebben, deze nochtans „waarborg geeft dat geene onwaardigen" den graad van candidaat in de godgeleerdheid verwerven, — zoo mist de Kerk voldoende reden om niet minstens dezelfde kracht toe te kennen aan dien graad, door de Vrije Universiteit verleend, waar het „recht op het hoogleeraarschap" aan de Gereformeerden niet uitsluitend ,in beginsel", doch ook inderdaad is toegekend. STELLING IV.

Terecht schreef Mr. Groen van Prinsterer (t. a. p., bl. 176): „Niet enkel het Lager Schoolwezen, ook het Hooger onderwijs staat met de Formulieren en met het recht der Hervormde Gezindheid in verband. — Vooral het Academisch onderwijs in de Theologische Faculteit. „Vooral, zeg ik. — Het moge voor sommigen vreemd klinken, want ook wat het meest natuurlek en eenvoudig is, wordt thans door menigeen voor zonderling gehouden; de vraag omtrent den rechtmatigen invloed der Evangeliewaarheid, gelijk ze in de Belijdenisschriften der Hervormde Kerk geformuleerd is, betreft den geheelen omvang der wetenschappelijke vorming." De „belijders der antirevolutionaire beginselen" moeten dan ook, wel verre van in te stemmen met de door Dr. J. W. Gunning (zie Wageningsch Weekblad van 4, 11 en 18 Maart 11.) voor het wetenschappelyk natuuronderzoek aanbevolen principiëele terzijdestelling van den Bijbel, — veeleer hunne adhaesie hechten aan Art. 2 van de Statuten der Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden grondslag; „De Vereeniging staat voor alle onderwijs, dat in hare scholen gegeven wordt, geheel en uitsluitend op den grondslag der Gereformeerde beginselen, en erkent mitsdien als grondslag voor het onderwijs in de Godgeleerdheid de drie Formulieren van Eenigheid, gelijk die in den jare 1619 door de Nationale Synode van Dordrecht voor de Nederlandsche Gereformeerde Kerken zijn vastgesteld; een zoodanig gezag daaraan hechtende, als genoemde Synode, blijkens hare eigene handelwijze en hare acten, aan de belijdenisschriften der Nederlandsche Gereformeerde Kerken heeft toegekend."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen