Vijfde Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 18

XVIII

ondanks baar strijd met de' Schrift zouden verbreiden; van geneesbeeren, die niet al bunne kennis van den menscb ondergeschikt maakten aan wat ons de Scbrift van zijn wezen leert ? Niets! Al de arbeid der liefde aan de lagere school gewijd zou ijdel blijken, zoo men het oog sluiten bleef voor de heillooze strekking, de zichtbare gevolgen der hoogere overheidsscbolen. Mocht men al aan diep vernederde ouders de bekentenis sparen, dat hunne zonen aan het kinderlijk geloof waren ontwassen; stilzitten mocht men niet. Zij die verwaardigd werden om te zien, moesten ook waarschuwen, ook den strijd aanbinden. Maar nu zijn de ouders ook gewaarschuwd, nu is de weg ook geopend; ouders, ziet toe! O, 't was wel een stout, maar 't was geen hoog bestaan, toen voor nu zes jaren onze' Vereeniging zich vormde, om straks hare eerste school te openen. Ware al de bitterheid en vijandschap te voorzien geweest, in deze spanne tij ds ervaren, wie weet of de stap reeds, of ze ooit ware gedaan! Maar veel bleef ons wijselijk verborgen; de strijd is aangebonden 1 ' ^ a a r ook nog niet veel meer. De Vereeniging is uitgebreid, de door haar gestichte school won aan hoogleeraren en studenten, rees in geleerdheid en aanzien; daarmee is nog de breuke niet geheeld, de nood niet gestild. Nog worden alle middelen beproefd, alle wapenen gebezigd om mannen van naam door geleerdheid, of stand, of vermogen, van ons verre te houden, om de jongelingen van goeden huize en goeden aanleg van ons te vervreemden en onzen leerlingen elke toekomst af te snijden. Zelfs de vrije lagere school wordt er aanstonds aan gewaagd om de vrije hoogeschool te doen vallen. Bewijzen te over dat de strijd nog niet is volstreden. Daarom mag wel eens gevraagd of zich onze Vereeniging daarvan bewust blijft. Onze strgd is niet alleen die kamp door enkele onzer hoogleeraren in openbare geschriften zoo glansrijk tegen hunne weêrpartijders gevoerd. Onze vereeniging, wij allen hebben daaraan deel, en wij hebben den strijd niet tegen vleesch en bloed, maar tegen de overheden, tegen, de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht. Wij, dat zijn allen die het gevaar zien, die den nood gevoelen en daarom in de mogendheid des Heeren dezen stouten stap hebben gezet op een onbekenden weg. Zijn wij ons dat bewust? Dan hebben wij ook de eenig beproefde wapenrusting aangedaan: de geheele wapenrusting Gods. Maar dan wordt ons al de tegenstand ook ten goede, omdat wij ruimschoots de zegeningen ervaren, aan het dragen dier wapenrusting verbonden. Liever dan ons te wagen aan het bespreken en beschrijven van die zegeningen, die daarvoor onvatbaar zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen