GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 64

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXII

volkeren, wier gedachtenwereld de onze hebben bepaald, nagaan^ bij de Israëlieten, de Grieken, de Romeinen en de Germanen, dan vinden we dat zij zijn: een zich uitstrekken en streven naar, een begeeren en zoeken van, een zich verlustigen in, een stil gedenken aan iemand. Het wezen der liefde bestaat derhalve, wanneer we het langs dezen weg zoeken, in een verlangen, een heimwee, dat ons uitdrijft uit ons zelven en met vreugde ons doet denken en ons overgeven aan een wezen buiten ons. En inderdaad is daarmede het wezen der liefde in 't algemeen gekarakteriseerd. Haar hoofdtrek is, dat zij niet zich zelve zoekt, maar zich verlustigt in een ander. Den oorsprong van dit streven, dit verlangen mogen wij zoeken in een bewustzijn van eenheid, in 't gevoel van te zamen te behodren. Als schepsel moet de mensch zijnen Schepper liefhebben; de man zal de vrouw liefhebben, omdat zij één vleesch zijn, omdat Eva uit Adam genomen is. En de broederliefde verklaart ons de Schrift met deze woorden: ,een iegelijk, die liefheeft dengenen, die geboren heeft, die heeft ook lief dengenen, die uit hem geboren is." ^) Alle dingen zijn tot hem, uit wien en door wien zij zijn, ^) en uit wien de liefde is ^). Zinrijk karakteriseert dan ook Plato, nadat hij Aristophanes plastisch heeft laten voorstellen, waarom de man zijne vrouw zijne wederhelft noemt, de liefde als de begeerte en het streven naar het geheel, waarvan wij gescheiden deelen zijn. *) De begeerte, het verlangen, de verlustiging nu, die de liefde wezenlijk kenmerken, strekken zich niet alleen uit tot den persoon, die geliefd wordt, maar tot alles wat van hem uitgaat, door hem gewerkt wordt, hem toebehoort, „Al wat aan hem is, is gansch begeerlijk", zegt de bruid in het Hooglied van haren liefste. Zoo gaat de liefde tot den persoon over in de liefde tot de zaak, die met hem in verband staat, zonder dat het karakter der liefde daardoor verandert, omdat zij, ofschoon slechts middellijk, toch weder een persoonlijk voorwerp heeft. Het is voor ons doel niet noodig het wezen der liefde nog nader te onderzoeken, haar karakter in verband met haar voorwerp scherper te bepalen, 't verschil en de overeenkomst tusschen de natuurlijke en de geestelijke liefde te bespreken: het algemeene en noodzakelijke in het begrip is ons uit het taalgebruik voldoende gebleken. =) 1 Joh. 5 : 1. ^) Bom. 11 : 36. ") 1 Joh. 4 : 7. ') Symp-. 192 E.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888

Jaarboeken | 189 Pagina's

Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 64

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888

Jaarboeken | 189 Pagina's