Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 38
XXXVI
ren" "tot'wetenschap komen, en niemand kan een ander antwoordgeven. Maar wat is het einddoel? Wij beweren vrijmoedig: niet het mindere maar het meerdere te zoeken. Wat de ongeloovige wetenschap ooit kan weten, kunnen wij ook weten, maar wij gaan verder en komen tot bevredigender verklaring. Beiden onderzoeken wij met dezelfde hulpmiddelen, maar de ongeloovigeziet niets dan onbuigzaine wetten der natuur of ijzeren noodlot, en wij zien Gods kunstwerk, zijn wijsheid en bestuur, en middelen en doel; en zoo vinden wij rust en vrede en vertrouwen, waar de ongeloovige zich vastklemt aan een drijvende plank, die hij zelf erkent zwak te zijn, maar te moeten aangrijpen om niet reddeloos weg te zinken. En roept men ons toe: Juist door ons stelsel kon de wetenschap zoo vooruitgaan, — wij antwoorden met besliste ontkenning. Ja, veel is onderzocht, om met wat men vinden zou Gods geopenbaarde waarheid te kunnen bestrijden; de wetenschap is daardoor vermeerderd, maar zijn doel heeft men niet bereilcfc. En anderzijds is niet minder nagespoord om GodsWoord te handhaven, en daardoor niet minder de wetenschap • bevorderd. Wij beweren stellig, dat de gereformeerde beginselen bevordelijk zijn aan de rechte en vruchtbare beoefening en "vermeerdering der wetenschap, en die beginselen zijn hier in de eerste plaats: Gods absolute Souvereiniteit en de onfeilbaarheid van het Woord, dat Hij ons gegeven heeft. Deze beginselen zijn vruchtbaar. Nog steeds, na eeuwen, zoekt de wetenschap naar den grond van het bestaan der dingen, en de slotsom blijft: ,in het innerlijk wezen der natuur dringt geen geschapen geest door." Maar wij weten alles wat er ooit van verstaan zal kunnen worden: Gods wil is het dat alles is, wat het is. — Paulus zegt: ,door de eeuwige kracht Gods." Al wat bestaat, bestaaten is, alleen als zoodanig, in de onderling verhouding, die Gods Sou-yereiniteit gewild heeft. Wijze, aard, vorm van bestaan kan niet gescheiden van het bestaan. Het spiegelbeeld bestaat reëel, maar als beeld. Elk organisme bestaat maar alleen als zoodanig, niet in het afgetrokkene, maar in werkelijkheid. De 'verhouding dezerbestaansvormen onderling en hunne wederkeerige werking noemen wij de wereldorde. Vruchteloos zoekt men één begrip van bestaan,. 'Toor al die bestaansvormen. Wat zij zijn, zijn zij door Gods welbehagen. (Ef. 1: 11) En daarom neemt de wetenschap op de lippen, wat de Geest leert in Openb. 4 : 11. Daar is het punt, waar wij kmmen staan, en vanwaar wij kunnen naspeuren, de wegen Gods, in alles wat geschiedt. Hij zelf" werkt de begeerte en den lust er toe in ons (Pred. 3 :11). ,Yan niets," heeft een bekend prediker gezegd, „heeft een gereformeerd mensch meer afkeer dan van willekeur". Dit hangt met het groote grondbeginsel nauw saam, en geldt ook voor de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Jaarboeken | 189 Pagina's