GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Vijftiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 28

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

xxviii vacature, die ontstaat door het optreden van den heer C. M. E. van Löben Sels, als bestuurslid en het daaruit voortvloeiend optreden van den heer H. Seret als eerste plaatsvervanger. Voordracht van Tiet bestuur: H. Waller en Th. H. van Eeghen, te Amsterdam. d. Voor de drie leden' der commissie tot onderzoek van de rekening over 1894. e. Voor de twee plaatsvervangers van leden der commissie tot onderzoek van de rekening over 1894. De Voorzitter deelt meê, dat onder sub i een misstelling op de in het Verslag afgedrukte agenda voorkomt. Er is daar sprake van een eersten plaatsvervanger; doch dit moet tweede zijn. De zaak zit zoo: De heer Van Löben Sels, die eerste plaatsvervanger was, trad op als Bestuurslid; de heer H, Seret, die tweede plaatsvervanger was, werd daardoor eerste, zoodat nu een tweede gekozen moest worden. ' Onderwijl de benoemingen geschieden, wordt aan de orde gesteld punt 7: „Z>e Vrije Universiteit en Art. 122 van het reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië. Het punt werd ingeleid door den heer Mr. G. van der Jagt, oud-raadsheer in het hoog gerechtshof van Ned. Indiê. De heer Van der Jagt zette uitvoerig uiteen, dat de regeling van het bestuur „der Protestantsche kerken in Nederlandsch-Indië" aan de kerstening van Indië in den weg staat; waarom deze regeling' dan ook behoort te vervallen en art. 122 zóó moet worden gewijzigd, dat het Christendom in Indië zijn vrijen loop kunne hebben. Deze uiteenzetting ging vergezeld van een historische toelichting over de wijze waarop men in vroeger dagen voor de geestelijke belangen van Indië had trachten te zorgen, en vermelding- van wat reeds in dit opzicht door Spr. en zijne vrienden was verricht. De voorlezing van dit belan'^rijk referaat werd met aandacht door de vergadering gevolgd en de Voorzitter zegt er den referent namens de vergadering dank voor, dat hij deze belangrijke quaestie in deze vergadering heeft ter sprake gebracht. De heer Hovy vraagt den referent, wat de positie zou zijn van jongelieden, die aan de Vrije Universiteit studeerden, wanneer ze naar Indië gingen, om daar in den dienst des Woords te arbeiden. Mr. Van der Jagt antwoordt, dat wanneer zij gaan, ze eerst een bewijs van toelating moeten hebben van het gouvernement. Dan kunnen ze een zendingsstation oprichten; een kerkeraad formeeren, en subsidie ontvangen van het gouvernement. Maar, vraagt de heer Hovy., boet men, door zoo te handelen, dan niet ziji) vrijheid in?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1895

Jaarboeken | 192 Pagina's

Vijftiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 28

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1895

Jaarboeken | 192 Pagina's