Twintigste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 48

XLVI

applaus der vergadering een hartelijke instemming met het gesprokene vertolkte en sluit ik deze meeting met den wensch, dat ook het nu gesproken woord kome ten faveure van de ons heilige beginselen. Daarmee was de „Universiteitsdag" ten einde. Toch nog niet geheel. In Vlissingen's Badhótel werd de gemeenschappelijke maaltijd gehouden, waar nog menig broederlijk woord werd gesproken en veler heilwensch werd geuit. Aan een van deze wenschen gaven we openbaarheid. Het volgende telegram werd namelijk verzonden: „De vergadering der Vrije Universiteit zendt, op voorstel van Prof. Kuyper aan Prof. Bavinck, en in hem aan de Theologische school, haar broedergroet, de betuiging van haar waardeering en de uiting van haar sympathie, bij onzen gemeenschappelijken strijd voor de eere der Calvinistische beginselen. Toen de avond viel en aan de westerkimmen de zon in al heur pracht onderging, de wolken kleurend met gouden gloed, kon men terugzien op een dag van rijke zegeningen, dien de Heere ons in zijn gunst had geschonken; een dag waarop men inderdaad opnieuw gesterkt en bezield was voor de hier nimmer eindigende worsteling. En het was alsof het stille natuurtafereel daarboven de gedachten heenvoerde naar het nabijgelegen Souburg, waar eenmaal Marnix woonde, de man van het Repos ailleurs. En hiermede is onze taak als verslaggevers omtrent 1899 geëindigd.' In diepe afhankelijkheid van de mogendheid des Heeren blijve onze Vereeniging, in getrouwheid aan het streven van haar stichters, om ons volk te sterken in en te winnen voor een levens- en wereldbeschouwing overeenkomstig de gereformeerde belijdenis, door haar Universiteit arbeiden. Dat zulk een streven den Heerc behaagt, heeft Hij ons kennelijk getoond. Ook voor die dus streven, geldt zijne belofte in Jesaia 5S : 12: „En die uit u voortkomen, zullen bouwen de oude verwoeste plaatsen; de fundamenten van geslacht tot geslacht verwoest, zult gij oprichten; en gij zult genaamd worden: Die de bressen toemuurt, die de paden weder recht maakt om te bewonen." 8. VAJSf HEEMSTRA, Voorzitter. S. J. SEEFAT, Secretaris. AMSTEKDAM,

Juni 1900.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen