Jaarboek 1926 - pagina 36

44

noodig eene Gereformeerde theologie, maar toch deze niet alleen. De aanvallen komen uit alle hoeken van het terrein der wetenschap; daarom moeten ook op heel dat terrein Christen-geleerden aan het werk gaan, om de argumenten der tegenstanders te keuren en tegenargumenten op te sporen. In de t w e e d e plaats gaat het hier om v e r o v e r i n g , n.l. van de wereld der gedachte voor de waarheid, die uit God is. Het Evangelie is al de eeuwen door een machtige stuwkracht voor de ontwikkeling der wetenschap gebleken, doordat het leert, dat wereld en menschheid eene eenheid vormt, waarin orde en samenhang wordt gevonden. Maar dan eisoht het Evangelie ook eene weienschap van eigen aard, die zich laat leiden door het licht, dat door het Evangelie is ontstoken. Het gaat tooh in de Wetenschap niet maar om de kennis van een groot aantal losse feiten, maar om een inzicht in het verband, dat tussohen de dingen bestaat. Hierbij nu is van beslissend belang het standpunt, vanwaar men de dingen beschouwt, en komt het aan op de beginselen, waarvan men uitgaat. En hier hangt nu «oo ontzaglijk veel af van de vraag, of we de Schrift aanvaarden of verwerpen; immers wil de Schrift ons juist op dit punt der beginselen licht ontsteken, daar ze ons een antwoord geeft aangaande de hoogste en diepste vragen, aangaande oorsprong, wezen en bestemming van wereld en menschheid. Zoo is er tweeërlei wetenschap. De feiten, waarmede' de wetenschap te doen heeft, blijven hierbij dezelfde; maar het beginsel beslist over de vraag, hoe men de feiten zal groepeeren en beschouwen. De moderne ontwikkelingsleer laat al het hoogere uit het lagere voortkomen langs eindelooze lijnen van geleidelijkheid. Daarom zoekt men bij deze theorie alles bijeen, wat er in de geschiedenis der menschheid aan laags, ruws en dierlijks is te vinden, en zegt dan: zóó is het begin geweest. Hoe lager vorm van godsdienst, hoe ouder hij heet; op het gebied van het huwelijk heet de veelwijverij ouder dan de saamleving van één man met één vrouw; en nog vroeger zouden nog lagere vormen van samenleving hebben geheerscht. De geloovige wetenschap ontkent natuurlijk niet, dat er in de mensohelijke geschiedenis op het terrein van cultuur en godsdienst, van zede en recht zeer laag staande verschijnselen zijn te constateeren. Maar ze beschouwt deze anders, n.l. als verbastering van wat God in den beginne goed en schoon had geschapen. Het hoog gewicht van dit alles worde door niemand onderschat. God heeft den menschelijken geest geschapen, opdat daarin Zijne werken zidh weerspiegelen zouden. Het is de wil van Hem, die de Waarheid zelf is, dat dit spiegelbeeld niet vervrrongen zij, maar in overeenstemming met de werkelijkheid. Daarom is het Christenplicht, niet enkel terwille van het practisch belang, maar ook van de waarheid zelf, en om de eere Gods die daarmee verbonden is, op het wetenschappelijk erf de banier der waarheid op te heffen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen