GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1934 - pagina 24

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1934 - pagina 24

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

22

den om in de behoeften van het onderwijs te voorzien, door den groei, welke in het Universitaire leven was waar te nemen, met de van den kant van hoogleeraren zoowel als studenten naar voren komende, soms bij vernieuwing duidelijk uitkomende begeerte zich zeer nauw gebonden te houden aan God en Zijn Woord, omdat uit dat alles hun kennelijk was dat God de Heere de Vereeniging wilde in stand houden, en haar als het werk Zijner handen niet liet varen.

§ 4.

De Jaarvergadering te Zwolle (4 en 5 Juli 1933).

Zwolle, de oude Hanzestad, heeft de bezoekers van de Vrije Universiteitsdagen met groote gastvrijheid ook ditmaal weer ontvangen. De Regelings-commissie onder voorzitterschap van Prof. Dr. A. G. Honig en met haar actieven secretaris-penningmeester Ds. H.'A. Munnik, had alles keurig in orde, zoodat voor een uitnemende en waardige ontvangst was gezorgd. Met bijzondere waardeering zij het werk van de Commissie hier genoemd. De Bidstond. In den avond van Dinsdag 4 Juli werd, zooals steeds aan den vooravond van den eigenlijken Universiteitsdag, een ure des gebeds gehouden, in de Zuiderkerk. Voorganger was Ds. H. A. M u n n i k , Gereformeerd predikant te Zwolle. Nadat gezongen was het: „God, enkel licht" en „Heer, waar dan heen?" gaf spr. als richtsnoer voor de overdenking ter inleiding tot het gebed voor de Ver. voor H.O. op Geref. grondslag en de Vrije Universiteit het woord uit Nehemia 1:11, „Och Heere! laat toch Uw oor opmerkende zijn op het gebed Uws knechts en Uwer knechten, die lust hebben Uwen naam te vreezen, en doe het Uw knecht heden gelukken". Spr. wees er op, dat de V.U. nog niet die plaats inneemt, waarop ze aanspraak kan maken. In Nehemia's tijd zag de menigte niet de beteekenis van Jeruzalem als de Godheid en daarom leefde het volk in Kanaan in zoo groote versmaadheid. Ziedaar, waarop spr. dit tekstwoord koos. Nadat vervolgens gezongen was Ps. 74 : 17, 20 en 21 ontwikkelde spr. drie punten: De aanleidingvan Nehemia's gebed (het bericht over den toestand der Joden te Jeruzalem en van de stad zelf), de pleitgrond voor Nehemia's gebed (de belofte Gods) en het plan, dat Nehemia heeft gemaakt (hij wil aan 't werk en ziet dit werk als een van God opgelegde taak).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1934

Jaarboeken | 182 Pagina's

Jaarboek 1934 - pagina 24

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1934

Jaarboeken | 182 Pagina's