Jaarboek 1934 - pagina 12

10 Op zichzelf beschouwd is deze toestand echter nog niet zorgwekkend te noemen. Het tekort over 1933 is, dank zij de medewerking van velen, rond ƒ 22000.—• lager dan het aanvankelijk geraamde, en er mag van worden uitgegaan, dat het in de eerstvolgende maanden door de samenwerking van de vrienden onzer Universiteit geheel zal worden gedekt. Ook het geraamde tekort over 1934 is niet van dien aard, dat aan het opheffen daarvan moet worden gewanhoopt. Gode zij dank, ontwikkelen de voorstanders van het Gereformeerd Hooger Onderwijs nog eene energie, en betoonen zij daarin eene geloofskracht, waarvan mag worden gehoopt: de delging van het geraamde tekort. Wat meer, wat ernstige zorg baart is het feit, dat het bedrag aan contributies van leden en begunstigers niet geleidelijk aan klimt tot die hoogte, waarop het behoort te komen voor een rustig, alhoewel zuinig, bestuur en voor de instandhouding, met uitzicht op geleidelijke ontvfikkeling, van onze Universiteit. Over 1982 werd uit dien hoofde ontvangen ƒ 116400.—, over 1933 nog geen ƒ 117000.—. Alle arbeid, welke in 1933 verricht is tot verhooging van het contributiebedrag, heeft dus slechts tot resultaat gehad, dat teruggang werd voorkomen. Blijkt daaruit, dat in dezen tijd het maximum van de draagkracht der voorstanders eener Hoogeschool op den grondslag der Gereformeerde beginselen bereikt is bij eene contributieopbrengst van 115000 a 120000 gulden? Wanneer dit zoo ware, dan zou de toestand zorgwekkend moeten worden genoemd. Immers, er is uit dezen hoofde noodig ƒ 150000.—. Gelukkig is dit niet zoo. De draagkracht van onze Gereformeerde volksgroep ligt hooger. Zij stelt ongetwijfeld in staat tot het jaarlijks bijeenbrengen van eene som aan contributies van ƒ 150000.—. Mits allen doen wat zij kunnen. o Mits zij, die hunne contributie kunnen verhoogen, daartoe overgaan. Mits de vele duizenden belijders der Gereformeerde levensovertuiging, die tot heden niet contribueerden, dit wel gaan doen. Daartoe moesten zij eigener beweging overgaan, maar, de feiten, de ervaring van eiken dag leeren het, daarop mag niet worden vertrouwd. Zij moeten daartoe worden opgewekt en aangespoord. Zij moeten daarvoor worden bewerkt. Dat is de arbeid, welke thans voor de voorziening in het dagelijksch brood der Vrije Universiteit moet worden verricht, en waarvoor met vrijmoedigheid de medewerking van allen, die onze Gereformeerde Hoogeschool liefhebben, wordt ingeroepen. Aan den arbeid, medewerkers!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen