Jaarboek 1936 - pagina 78

76 dan ook heelemaal geen mogelijkheid meer, dat uiterst begaafden door particulieren worden in staat gesteld om een zeer bijzonderen aanleg te volgen? Natuurlijk begeer ik geen eenzijdige afschaffing der beurzen en rentelooze voorschotten (hoeveel komt er van terug?) voor de bijzondere universiteiten alleen; integendeel, het „gelijke monniken, gelijke kappen" zou ik ook gaarne voor haar voorstanders zien gelden bij stedelijke regeeringen, die volle studiekosten of compenseering van hetgeen thans méér geëischt wordt, aan kinderen van burgers aanbieden. De tweede opmerking: Onze universiteit is klein; zij zal dat vooreerst, en misschien wel altijd, blijven. Maar levenskracht heeft zij tot heden toe toch wel getoond, ondanks smaders van ouds, en minachting soms nog wel. Ik wijs er thans op, dat wij niet zoo heel ver behoeven terug te gaan in de geschiedenis van een der rijksuniversiteiten (de kleinste) om getallen te vinden, die om de onze van heden heen liggen. Het kan mede een rechtvaardiging zijn van het stoute ondernemen van ruim een halve eeuw geleden, inzonderheid voor hen, die voor de principieele gronden weinig oog hebben. Daarnaast echter ook een bemoediging voor zwaartillende geestverwanten. Om de vergelijking zuiver te doen zijn, moet men daarbij bedenken, dat de cijfers der medici en der beoefenaars van de moderne talen daar zwaar gewicht in de schaal plachten te werpen. Onze medische faculteit echter bestaat nog slechts in eersten aanleg; zij moet evenwel komen binnen vrij korten tijd, en zij zal er komen, hoe dan ook ingericht en begrensd. En wat de moderne talen belangt — ik sprak er in ander verband al even over — : zal, wanneer de tijden door Gods gunst weer wat mochten opklaren, het betrekkelijk kleine bedrag, zullen de mannen van kunde en beginselvastheid niet te vinden zijn, om in die wezenlijke behoefte, door een drietal lectoraten of leerstoelen, te voorzien? Tot de studenten terugkeerend, vermeld ik, dat de aanraking van den rector met hun samenleving door bijzondere omstandigheden weinig veelvuldig kon zijn; zij moesten meer dan eens den wil voor de daad nemen. Tuchtzaken, klein of groot, deden zich in het geheel niet voor. Over de ontgroening (wanneer zal dat instituut •— ik bedoel de zaak, niet den naam — hier en allerwegen voorgoed verdwijnen?) kwam ook geen enkele klacht of gerucht van klachten tot mij. Ik ben ook verzekerd, dat de senaat van het Corps vollen ernst heeft gemaakt met voorkoming en wering van al wat den strengsten toets niet zou hebben kunnen doorstaan. Eén oogenblik dreigde er eenige wrijving, in verband met een feestavond, maar dra bleek er niets dan misverstand in het spel. De studenten vonden gelukkig ook dit jaar bij de eischen hunner rechtstreeksche studie nog genoegzaam gelegenheid en lust voor het gezellige leven in Corps

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen