Jaarboek 1956-1957 - pagina 58

Mijne Heren Directeuren van de Vereniging voor Hoger Onderwijs op Gereformeerden grondslrg. Mijne Heren Curatoren der Vrije Universiteit, Mevrouw en Mijne Heren Hoogleraren, Lectoren en overige Docenten, Dames en Heren Studenten, en voorts gij allen, die de^e openbare fitting van de Senaat met Uw tegenwoordigheid wilt vereren, ^eer geachte toehoorders.

Het is een in vele opzichten schoon jaar in de geschiedenis onzer Universiteit, waarover het verslag zal handelen, dat ik ga geven tot afsluiting van de door mij waargenomen taak: een jaar van voorspoed en groei, een jaar tegelijk van rijke beloften voor de toekomst der Universiteit. De donkere plekken, welke er eveneens zijn geweest, mag en wil ik niet verzwijgen. Dat zijn geweest gebreken en tekortkomingen van de mensen, die op enigerlei wijze verantwoordelijkheid hebben gedragen voor hetgeen er gebeurd is en die in hogere of lagere positie binnen de universitaire gemeenschap gesproken of gezwegen hebben, zich hebben ingespannen of afzijdig gehouden. Dat zijn geweest schaduwen geworpen door zorgen en moeilijkheden, waarop meer dan eens gestuit werd bij het arbeiden aan en voor de Universiteit, al wil ik er terstond aan toevoegen, dat er jaren zijn geweest, waarin door dergeUjke wolken zwaardere slagschaduwen zich aftekenden. En in het bijzonder denk ik thans aan de schaduwen die de dood pleegt te werpen, schaduwen die ook in dit jaar niet geheel hebben ontbroken. Wij herdenken de overledenen uit de kring der Universiteit en ik verzoek u daartoe voor enkele ogenblikken u van uw zetels te verheffen. 56

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen