Jaarboek 1979-1980 - pagina 24

kunnen veel bestuurszaken uit 1979-1980 worden gegroepeerd en ook dit thema loopt door naar volgende jaren. Planning lijkt thans hoofdzakelijk planning van bezuiniging te zijn. Structureel zouden ook de Twee-fasenstructuur en BUOZ (hoe voorkomen we dat het onderzoek in het slop raakt?) onder dit thema gebracht kunnen worden. Het zwaarste, meest recente punt, dat ons in de twee volgende bestuursjaren zal bezighouden, is het V.U.-aandeel — in het aandeel van het wetenschappelijk onderwijs — in de structurele gevolgen van de bezuinigingen in de rijksbegroting 1980. Wat verdere ingrepen in de rijksbegroting 1981 ons brengen, weten we nog niet. Voorzover nu bekend, betekent dit aandeel uit 1980 voor de V.U. 2V2% formatiereductie; 75 arbeidsplaatsen vervallen, tussen nu en i januari 1982. Volgens de voorstellen in het V.U. begrotingsmodel 1981 zal dit voor sommige faculteiten tot 5% formatiereductie in één jaar moeten leiden, voor andere tot 3%. In 1979 was het natuurlijk verloop in het wetenschappelijk personeel in vaste dienst 3,6%. Vitale vacatures in het natuurlijk verloop moeten weer bezet worden. In een aantal faculteiten zal dus tijdelijk extra bezuinigd moeten worden uit het hogere natuurlijk verloop in andere personeelscategorieën dan het wetenschappelijk personeel in vaste dienst. Een zo snelle bezuiniging van deze omvang zal in bepaalde faculteiten het aantal „doorstromers", en daarmee het onderzoek, in de komende jaren zeer nadelig beïnvloeden (terwijl BUOZ bevordering wilde). Gezien het beperkte natuurlijk verloop onder het wetenschappelijk personeel in vaste dienst, moet een nog grotere reductie van de formatie op korte termijn onmogelijk worden geacht. In de Rijksbegroting 1981 kan dus wat het wetenschappelijk onderwijs betreft niet verder worden ingegrepen door nog meer reductie van formatie en arbeidsplaatsen. De onderwijstaken verminderen ondertussen niet; het duurt nog een aantal jaren voor de daling van het geboortecijfer gevolgen heeft voor de universiteiten. Naast het personeelsbudget (in 1980 79% van de exploitatiebegroting van de V.U.) zijn er de zgn. Overige Lasten, voor o.a. huisvesting (incl. energiekosten), onderwijs en onderzoek, bibliotheek, laboratoria, apparatuur en instrumenten. Op de Overige Lasten heeft de minister in 1979 al een forse bezuiniging ingezet, door verlaging van dit budget voor 1980, door in de loop van 1979 en 1980 geen prijscompensatie toe te kennen — zelfs ondanks sterke stijging van energieprijzen —, en door bij de vaststelling van toewij22

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen