Jaarboek 1981-1982 - pagina 28

VWO-abituriënten en de toelatingsplicht voor de universiteit, althans voor de eerste fase) én voor de bezuinigingen is het aangekondigde wetsontwerp voor een nieuwe Machtigingswet, waarin de minister de mogelijkheid wil openen om o.a. het aantal studenten in de Geneeskunde te beperken op grond van de geringere maatschappelijke behoefte aan artsen. De huidige Machtigingswet, die alleen voorziet in beperking van toelating op grond van beperkte onderwijscapaciteit, is een noodwet, al eens verlengd en thans geldend tot 1983. De minister is er echter niet in geslaagd het ontwerp voor de nieuwe wet op de door hem geplande tijd te produceren. Naast het wetgevingsprogramma, waarin geen rekening wordt gehouden met de bezuinigingsproblemen, heeft de minister dan het bezuinigingsprogramma zelf. Dit verloopt volgens de uitslag van de jaarlijkse kabinetsbeslissingen in verband met economische crisis en overheidsbudget. Daarna worden effecten en consequenties min of meer bekeken, puur verbale kunstgrepen worden niet vermeden (ik denk aan de recente brief over eigen inkomstenverwerving door de universiteit), nieuwe meerjarencijfers worden opgesteld, enkele globale beleidslijnen worden op hoog abstractieniveau geformuleerd. Consistentie, coördinatie, beoordeling op uitvoering en uitvoerbaarheid spelen een beperkte rol. Het geschetste bestuurs- en beleidsprogramma van O&W vormt een betrekkeUjk willekeurige combinatie, mogelijk slechts een optelsom: werken aan lopende, nog onopgeloste problemen; bezuinigen en proberen om daaraan de gewenste consequenties te verbinden; perfectionering van het bestaande volgens oude pohtieke ambities. Dit geheel vertoont weinig structuur; het werkt dan ook destabiliserend ten opzichte van het WO zelf. Van goed bestuur mag verwacht worden dat het wanorde beperkt en in ieder geval wanorde niet vergroot door eigen toedoen. Dit betekent dat er tenminste prioriteiten gesteld moeten worden, zoals eerder in dit verslag uit het gezichtspunt van personeelsbeleid bepleit. Dat kan niet zonder tegelijk verband te scheppen en voor consistentie te zorgen, op politiek niveau en in het functioneren van het ambtelijk apparaat. Er is dringend behoefte aan een adequate bezuinigingsstrategie die niet berust op versterking van centrale sturing en regulering en op ambities om alles te beheersen in het kader van één systeem van hoger onderwijs. Men zal allereerst moeten zorgen voor de goede instrumenten - ook door wetgeving om de eerst verantwoordelijken op het niveau van facultair en universitair bestuur in staat te stellen hun werk goed te doen. Aan hen zal ook vertrouwen gegeven moeten worden; op dat vertrouwen in de universiteiten en haar personeel berust de wet op het wetenschappelijk onderwijs. Het opheffen van een aantal vestigingen van studierichtingen, gespreid over de instellingen, en daaraan te verbinden gedwongen ontslagen spelen een grote rol in de thans geplande bezuinigingsstrategie van O&W. Het vraagstuk wordt aangeduid als taakverdeling, in aansluiting op de wettelijke terminologie. Het is kennelijk de bedoeling om daarbij te anticiperen op de daling van het studentenaantal over enkele jaren; het huidige WO heeft een te grote omvang voor de onderwijstaak in de jaren '90. De minister wil nu een zeer groot deel van de thans geplande bezuinigingen op het WO in de jaren 1984-1987 door zo'n operatie tot stand brengen. 26

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen