GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1903 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 18

Bekijk het origineel

1903 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 18

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

14 lijke principes te verklaren is en wel op grond der algemeene door Darwin ontdekte principes der descendentiel eer. Twee wijzen van verklaring: 1. de mutabiliteit is eene alzijdige, de „natürliche Auslese" vond in lange geologische periodes in een en dezelfde richting plaats. 2. De mutabiliteit is eene eenzijdige, zij bepaalde de richting van den vooruitgang. — De eerste opvatting is blijkbaar die van Darwin, de laatste van Scott. Op te merken is, dat men op grond van palaeontologische feiten moeielijk tusschen mutabiliteit en „Auslese" zal kunnen onderscheiden en dat, zooals Scott ook zegt, elke „verklaring" niet veel meer dan een veronderstelling kan zijn. Er is geen bewijs aan te nemen, dat in eiken palaeontologischen stamboom niet talrijke soorten zouden ontstaan zijn, die het nooit tot een voldoend aantal individuen gebracht hebben om geologisch be houden te blilven, en die zonder nakomelingschap en alzoo spoorloos verdwenen moeten zijn. Blijkbaar kunnen de palaeontologische vondsten niet beslissen of zulk een opvatting mogelijk is. Vergelijken we echter den rijkdom aan soorten van de geologische rijen met den rijkdom van onze tegenwoordige collectieve soorten aan elementaire typen, dan ligt het voor de hand ook dezen rijkdom voor vroegere periodes aan te nemen. Maar achter deze veronderstelling blijft de geologische vondst ver terug; van de meeste vormen is alzoo niet een spoor behouden gebleven. Het is niet zeer gewaagd aan te nemen, dat in geologische tijden zeer vele nieuw ontstane vormen in hun jeugd zullen zijn ondergegaan zonder een spoor na te laten. Indien de hypothese der eenzijdige mutabiliteit het overbodig maakt eene in constante richting werkende „Auslese" aan te nemen, dan moet men zich de mutatie in hoogen graad beperkt denken. Bijna alleen de palaeontologisch gevonden soorten zouden ontstaan zijn, eigenlijk alleen de in de hoofdlijn van den stamboom liggende. Alle bijtakken, die zonder nakomelingschap uitgestorven zijn, zullen op „Auslese" wijzen en wel op eene steeds in de richting der hoofdlijn werkende keus. Zoo verdwijnen langzamerhand de verschillen tusschen Scott en Darwin. De vraag, in hoeverre er grond is aan te nemen, dat er „Auslese" was gedurende lange tijden in bepaalde richting, zou te ver voeren. Het schijnt echter 1» dat men ze tot nu slechts schijnbaar geëlimineerd heeft; 2» dat deze veronderstelling minstens een gelijk recht heeft als die van eene op dezelfde wijze gerichte mutabiliteit. Besluit: de mutatietheorie eischt eene alzijdige mutabihteit der organismen. — De samenstelling der gewone of collectieve soorten uit

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 166 Pagina's

1903 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 18

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 166 Pagina's