GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 28

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

20

J. R. VAN DE FLIERT

dus twee theorieën, van Hutton en van Cuvier, die beide in de geschiedenis van de aardkorst herhaalde catastrophes van korten duur laten optreden. Beide vragen, door invoering van het actualiteitsprincipe ter verklaring van de afzetting van mariene fossielhoudende sedimenten, een hogere ouderdom dan 6000 jaar voor het dieren- en plantenrijk, al houdt Cuvier vast dat de mens niet ouder kan zijn. Deze theorieën vertonen typische verschillen en eenzijdigheden naar het vakgebied van de opstellers en de phenomenen, door hen bestudeerd. Het catastrophale element ligt bij Cuvier vooral in de werking van de zee, die op bepaalde momenten hele fauna's vernietigd heeft. Hutton had vooral aandacht voor de beweeglijkheid van de aardkorst. Hij vestigde de aandacht op de hoekdiscordanties, daardoor in de opvolging van de sedimentgesteenten ontstaan, meer dan op de discontinuïteit in de opvolging van de fossielinhoud van die formaties, zoals Cuvier. In dit verband dient opgemerkt, dat de vraag naar hoge ouderdom van de fossielhoudende lagen ontstaan is vóór er van een evolutietheorie ook maar sprake was. Ten tijde van Hutton kon een evolutietheorie nog niet ontstaan, omdat de vergelijkende anatomie en de morphologic nog niet op het plan stonden, waarop ze door Cuvier zijn gebracht. Jean Baptiste de Lamarck, tijdgenoot van Cuvier, heeft als eerste evolutionistische gedachten gepubliceerd. Het is dus niet zo, dat de vraag naar de hoge ouderdom van de fossielhoudende formaties nauw verweven is met de evolutiethoerie en dat de geologen alleen maar aan de hoge ouderdom vasthouden, omdat ze evolutionisten zijn. Charles Lyell (1787—1875). Het actualiteitsbeginsel ten grondslag gelegd aan alle takken van geologische wetenschap. De moderne geologie wordt algemeen geacht te beginnen met de publicatie van Lyell's Principles of Geology, waarvan de eerste druk in de jaren 1830—1832 verscheen. De grote betekenis van zijn werk ligt daarin, dat hij het actualiteitsbeginsel, dat tot dat moment voor de verklaring van bepaalde verschijnselen wel was ingevoerd, verhief tot algemeen geldend principe voor de gehele geologische wetenschap in zijn leer van de Uniformity of change. Deze behelst, dat de processen, die de veranderingen in de aardkorst bewerkstelligen, in alle tijden dezelfde zijn geweest. De sleutel tot ontcijfering van de documenten uit het geologisch verleden ligt volgens Lyell in het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's

1951 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 28

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 224 Pagina's