1953 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 35

GELOOF EN WETENSCHAP OMSTREEKS 1900 EN NU

21

om onze biddende belangstelling en activiteit vragen. Naar ik hoop zult U aan deze ene vraag, die ik iets breder besprak, gezien hebben, dat wij allerminst op een grote vooruitgang in principiële zin tegenover de tijd van 50 jaar geleden kunnen bogen. Misschien zijn er andere gebieden, b.v. van de psychologie, psychiatrie of anthropologic aan te wijzen, waar dit wèl het geval is, dat moet ik aan meer bevoegde beoordelaars overlaten. In één opzicht staan wij er gunstiger voor dan in 1900. Er ligt nl. voor ons ten gebruike, ter critiek en ter verdere uitbouw een schriftuurlijke wijsbegeerte, die op vele punten een begin heeft gemaakt met het zoeken van een systematische uitwerking van de schriftuurlijke gegevens over schepping, zondeval en verlossing. Al is kennisnemen van haar opbouw nu niet bepaald gemakkelijk te noemen, men kan en mag haar niet achteloos voorbijgaan. Hoewel deze „wijsbegeerte der wetsidee" voor velen een gesloten boek is, een gesloten systeem, dat men met huid en haar heeft te slikken, is het in elk geval niet. Bij deze vermelding wil ik het hier laten en U en mijzelf slechts nog eens wijzen op de noodzaak ons te realiseren wat we eigenlijk onder christelijke wetenschap willen verstaan en hoe wij dit in de praktijk willen uitwerken. Tot besluit wil ik U voorhouden hetgeen in artikel 1 en 2 van onze statuten als doel en grondslag van onze Vereniging gesteld is. Het doel is gesteld als de beoefening van de natuur- en geneeskundige wetenschap in haar gehele omvang. Met beoefening is hier bedoeld daadwerkelijke eigen research en niet in de eerste plaats het refereren en bespreken van theorieën door anderen opgesteld. Men kan dit doen en ze van het opschrift „gelovig" of „ongelovig" voorzien, maar dit is niet genoeg. Met de toevoeging „in haar gehelen omvang" is blijkens de notulen van de oprichtingsvergadering bedoeld: een kritisch onderzoek van de geschiedenis van deze wetenschappen, en dus o.a. ook het bepalen van de plaats er van temidden van de andere wetenschappen. Deze beide kanten van onze werkzaamheden moeten gebeuren op grond van het onvoorwaardelijk gezag van Gods Woord. In de oprichtingsvergadering werd reeds gevraagd, hoe dit gezag voor een vereniging kan gelden. Dit kan m.i. slechts als elk van de leden dit gezag erkent en er ernst mede maakt. Als men dit doet, dan blijkt vanzelf dat dit gezag niet bestaat in een eenvoudige code, maar dat dit gezag ons slechts aanspreekt als wij ons in een persoonlijke overgave aan Christus gebonden weten. Dan ervaren wij het ook als een roeping om in Zijn kracht aan het werk te gaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen