GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1957 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 188

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET DYNAMISCHE ELEMENT VAN HET SOORTBEGRIP IN DE ZOÓGEOGRAPHIE door K. H. VOOUS Het ligt niet in de aard van deze voordracht een uitvoerige inleiding te houden over de definitie van het soortbegrip Tn plaats daarvan zou ik als gegeven willen beschouwen, dat de kenmerken van de soort gevonden moeten worden in (1) een morphologische overeeenkomst, (2) een voortplantingsaffiniteit en (3) een eigen, we! begrensd verspreidingsgebied van alle individuen, die tot de soort behoren. In het hierna volgende zal ik trachten aan te tonen, dat nóch het morphologische gegeven, nóch het voortplantingsgedrag, nóch de begrenzing van het areaal starre elementen van de soort zijn, maar integendeel variabel, in vele gevallen zelfs labiel. De morphologische overeenkomst als soort-criterium zal allereerst door de systematische zoöloog op zijn waarde moeten worden beoordeeld. In elk bijzonder geval zal deze laatste tijdens zijn museumonderzoek een grote verscheidenheid van morphologische overeenkomsten en verschillen vaststellen tussen de geconserveerde individuen, die hij op hun soort-identiteit onderzoekt. In vele gevallen zal het voor hem een kwestie van subjectieve waardering van het vastgestelde zijn, of hij de door hem onderzochte en met elkaar vergeleken individuen tot één of tot meer soorten zal willen rekenen. Bij dit veel voorkomende dilemma spelen de hoge mate van geographische variatie en de onberekenbare graad van locale individuele variatie veelal een doorslaggevende rol. Het is voor de systematicus op grond van morphologisch onderzoek nauwelijks mogelijk te beslissen, of de boomklever-individuen uit zijn collectie met doffe, donker crèmebruin gekleurde onderzijde, afkomstig uit West-Europa, en de andere exemplaren met glanzende, sneeuwwitte onderzijde, afkomstig uit Siberië, nog in één soort, dan wel in twee soorten zullen moeten worden gerangschikt. Dat zelfde geldt ook voor verschillende Amerikaanse bonte spechten (fig. 1). 1) Voordracht, gehouden op 3 november 1956 te Amsterdam voor de biologische sectie van het 4e Congres van de Christelijke Vereniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1957

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 349 Pagina's

1957 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 188

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1957

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 349 Pagina's