1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 204
HET BEWIJS IN DE GENEESKUNDE
165
veel ziektebeelden bestaan waarvan de oorzaak in de exacte betekenis van het woord eigenlijk onbekend is, blijft men ook in de diagnostische werkwijze vaak in het vage of onbestemde hangen. Om een voorbeeld te noemen, in de psychiatrie is de oorzaak van een ziektebeeld als de schizophrenic onbekend en dit brengt vanzelfsprekend met zich mede dat over de diagnose ook vaak gediscussieerd kan worden. Men is immers in de medische gang van zaken gewend de diagnose zoveel als mogelijk is te stellen op grond van het feit dat men voor een bepaald ziektebeeld een bepaalde oorzaak kan aantonen. Waar deze connectie ontbreekt blijft ook de diagnostiek vaak een bepaalde mate van onzekerheid behouden. Hetzelfde geldt voor de prognose. Weliswaar neigt men er toe zoveel mogelijk tot exacte predictieve uitspraken te komen, maar in de geneeskunde is het stellen van de prognose nog altijd iets anders dan een mathematisch gefundeerde predictie. De medicus is er aan gewend telkens weer voor verrassingen in het beloop van een bepaalde ziekte te staan en hij tracht zo nauwkeurig mogelijk het beloop van het proces te volgen, maar vaak aarzelt hij te komen tot een exacte prognose. Het is algemeen bekend dat de paar weken die door de arts genoemd worden vaak kunnen uitdijen tot enkele maanden voor wat de duur van de ziekte betreft. Ook op het gebied van de therapie verkeert men in vele opzichten nog in het onzekere. Voor tal van ziekten heeft men in de loop van de tijd zeer veel uiteenlopende behandelingen aanbevolen. D. K. de Jongh wijst in een artikel voor de Vereniging voor Statistiek nog eens op de grote onzekerheid op dit gebied. De ziekte van Parkinson, zo zegt hij, is behandeld met bloedonttrekkingen en vesicantia in de hals, met strychnine, opium, secale, belladonna, zilvernitraat, chinine, prostigmine, bromiden, jodiden, magnesiumsulfaat, ephedrine, benzedrine, practisch alle vitamines, in ieder geval alle B-vitamines van Bi tot B^2^ paraijaminobenzoƫzuur, nicotine, apomorphine, bulbocapnine, cobragif, harmine, een extract uit chrysantemum en nog vele andere middelen, en dat steeds omdat een therapeut gemeend had successen te zien. De verklaring van dit alles is eenvoudig. De conclusie ,,post hoc est propter hoc" dringt zich zeer gemakkelijk aan de arts op. Men moet wel zeer critisch geaard zijn om zich daarvan voortdurend bewust te blijven. Ik noem het bovenstaande om met nadruk er op te wijzen dat de critische instelling, zowel bij de diagnosestelling als bij de behandeling, voortdurend noodzakelijk is. Men heeft weleens gepoogd zich
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's