GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 184

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET BEVOLKINGSVRAAGSTUK IN NEDERLAND

149

In deze prognose is met migratie generlei rekening gehouden, zodat men alle getallen, teneinde de realiteit te benaderen, nog een reductie moet laten ondergaan, zulks dan op grond van de overweging, dat het gemiddelde migratiesaldo voortaan vrijwel zeker negatief zal uitvallen. In welke mate dit het geval zal zijn, is uiteraard niet te voorzien; in elk geval zullen wij ons voor optimisme moeten hoeden. Om de nieuwsgierigheid althans enigermate te bevredigen, heeft het Centraal Bureau becijferd, tot welk bevolkingsverlies een van jaar tot jaar constant migratiesaldo ad —1000 voert, namelijk : na

5 jaar

10 jaar

15 jaar

20 jaar

25 jaar

30 jaar

verHes

5.298

11.287

17.907

25.146

33.051

41.671

Indien het migratiesaldo gedurende het tijdvak van 1 januari 1951 tot 1 januari 1981 dus het constante niveau van —50.000 per jaar had kunnen bereiken, dan zou ons inwonertal op de laatstgenoemde datum volgens het werkgemiddelde niet 14.270.400 zielen omvatten, doch 50 X 41.671 of 2.083.550 minder en aldus is wel terstond duidelijk, waarom zulk een aanhoudende stroom van expatriërenden wenselijk wordt geoordeeld. In een recente publicatie 9) heeft het Centraal Bureau een voorlopige confrontatie van de realiteit met de prognose ter hand genomen en wel per 1 januari 1958. De bevolking was toen 11.095.726 groot, terwijl sinds de begindatum van de prognose zeven jaren met de in tabel III genoteerde negatieve migratiesaldi waren verstreken. Zou de migratie in het genoemde tijdvak nihil zijn geweest, dan hadden wij per 1 januari 1958 een inwonertal ad 11.252.810 bereikt en dit niveau moet nu met de uitkomsten volgens de hypothesen P en Q en het werkgemiddelde worden vergeleken. Na een verantwoorde interpolatie verkrijgt men per 1 januari 1958 voor P en Q resp. 11.263.400 en 11.170.800, zodat wij tot de conclusie komen, dat de Nederlandse bevolking zich gedurende het eerste zevenjarige tijdvak veel dichter bij de maximale dan bij de minimale hypothese heeft aangesloten. Een nadere analyse van het materiaal wijst uit, dat de oorzaak voornamelijk is gelegen in de uitzonderlijk lage sterfte sedert 1951. Het is natuurlijk nog te vroeg om de gehele tijdruimte tot 1 januari 1981 te overzien, maar op verrassingen behoeven wij — afgezien van catastrofale gebeurtenissen — stellig niet te rekenen. In het begin der tachtiger jaren bereikt onze bevolking een niveau, dat tussen schraal

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 184

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's