GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 19

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE PSYCHOLOGIE VAN HET DOOFSTOMME KIND

7

het bestaan van het woord als symbool, als teken, niet bewust en dat wordt het ook niet, tenzij men het dit opzettelijk gaat leren. Dit gebeurt als het dove kind op 3- a 4-jarige leeftijd op de voorschool komt. Dan gaat men beginnen het kind langs visuele weg te leren, dat een ding door een woord kan worden aangeduid en men doet dit o.m. door bij een voorwerp het woordje te leggen. Terwijl het horende kind zijn taalbezit eerst langs acustische weg verwerft, en daarna op school met de visuele symbolen leert omgaan, is het bij het dove kind zo, dat het de taal visueel verwerven moet en daarna moet leren de visuele symbolen in spraakklanken om te zetten. Dit laatste moet bij het dove kind kunstmatig geschieden, omdat de natuurlijke imitatie en de correctie via het eigen gehoor ontbreekt. Voor het dove kind blijft de spraak een volkomen onnatuurlijke, aangeleerde functie en deze blijft dan ook in de meeste gevallen zeer beperkt en vaak slecht verstaanbaar. De intelligente doven leren zich beter uit te drukken door middel van de geschreven taal, dan door middel van de spreektaal. Maar ook in de geschreven taal bemerkt men onvolkomenheden, die verraden, dat de doven de taal moeilijker weten te hanteren dan de horenden. De moeizame taalverwerving bij de dove moet een invloed op zijn denken hebben. De taal is immers het voertuig van het denken. De horende mens en het horende kind plegen in woorden te denken. Wij beredeneren de dingen, wij houden een samenspraak met ons zelf. Heeft men geen woorden ter beschikking, dan kan men ook niet in woorden denken. Over het feit hoe de dove denkt en wat de vorm van zijn denken is, zijn wij nog onvoldoende ingelicht. Wij mogen wel aannemen, dat dit denken voornamelijk een „beelddenken" zal zijn, een denken in voorstellingen, maar daarnaast, als het kind goed onderwijs zal hebben gehad, zal op enigerlei wijze het woord ook een plaats in het denken krijgen. Natuurlijk niet het woord als een acustische gestalte, maar wellicht als een visuele of kinaesthetische eenheid. Het denken van de doofstomme blijft sterk verbonden aan het concreet-aanschouwelijke. Het is b.v. zeer moeilijk en in vele gevallen zelfs onmogelijk een doof kind de betekenis te leren van een uitdrukking als „hij heeft mij het gras voor de voeten weggemaaid". Het dove kind vat dit concreet op en slechts een enkele, begaafde dove, met een groot intuïtief taalgevoel, zal begrijpen wat deze uitdrukking figuurlijk betekent. Het werken met abstracte begrippen is voor de dove moeilijk. Zo chaotisch als Frohn 9) het heeft doen voorkomen is het denken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 19

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's