GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1961 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 18

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

6

P. GROEN

niet aan een idee van God, die verkleind wordt door de grootheid van de natuur — maar juist omgekeerd. Men zegt namelijk wel eens: nu het heelal zo ontzettend groot blijkt te zijn, wat moet God dan, als Hij bestaat, onmetelijk zijn; hoe zou Hij dan letten op dit kleine wereldje en Zich bemoeien met al deze kleine wriemelende mensjes. En inderdaad — ons ruimtelijk wereldbeeld is wèl veranderd. Toen Abraham uit zijn tent trad en opzag naar de hemel, zag hij een hoge hemelkoepel, bezaaid met sterren, en die sterren beschreven hun banen om de aarde en de aarde was de vloer van het heelal. Wat een klein heelal was dat, zeggen we nu. Want we weten nu wel beter: Abraham zag slechts enige duizenden sterren en er zijn er miljarden maal miljarden, en die draaien heus niet om de aarde — zij trekken zich niets van de aarde aan. De aarde? Dat is maar een klein planeetje, een van de zoveel — waaronder veel grotere — die rondlopen om een zon, een zon die een heel middelmatig sterretje is onder de vele miljarden zonnen van ons melkwegstelsel; ons melkwegstelsel, een sterrenkolonie, die zich over 100.000 lichtjaren in de ruimte uitstrekt, maar die toch op zijn beurt maar weer één is van vele miljoenen van zulke sterrenkolonies, vele miljoenen melkwegstelsels, op onvoorstelbare afstanden van elkaar, afstanden tot 4 miljard lichtjaren minstens.... Het was het besef hiervan, dat een Amerikaans dichter deed neerschrijven: De god der melkwegstelsels heeft meer te regeren Dan de eerste mensen zich voorstelden, toen één berg Zijn toorn bazuinde, en één regenboog. Rood in het oosten, hen in zijn liefde herstelde. Eén aarde was het, met grote en kleine fakkels. En sterren des nachts als kaarsen. En hij sprak Tot afzonderlijke mensen, zittend in hun t e n t e n . . . . De god der melkwegstelsels — hoe zullen wij hem prijzen? Want dat moeten we, of anders verdorren. Maar — welk woord-Der-woorden? En waarheen het te zenden, in welke nacht Van wintersterren, of zomernacht, of in de herfst In de eerste avond van het Zevengesternte? De god van melkwegstelsels, van brandende gaswolken. Hij zou onze Leeuw en Stier wel eens vergeten kunnen zijn. (Mark van Doren, „The God of Galaxies") Nietwaar — wordt het niet heel erg onwaarschijnlijk dat wij met onze aarde, een atoom van het heelal, een aparte plaats in Gods gedachten

I

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 308 Pagina's

1961 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 18

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 308 Pagina's