1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 158

124

H. M. KUITERT

wijs dat deze wereld de best mogelijke van alle denkbare werelden moet zijn. Gevolgd door de „klokkemaker" Wolff 35). Een heel andere oplossing: God is ruiger dan wij denken, heeft van Ruler gezegd 36)_ Het hoort er allemaal bij, ook de ontzettingen, ook het leed, ook de schuld. Een ding is maar belangrijk : wij moeten niet nee zeggen als Hij ons ten dans vraagt. ,,Goed" wil dan zeggen : alles is goed omdat het van God komt. Maar is „goed" dan niet bijna hetzelfde geworden als absurd ? Weer een ander antwoord : de schepping is wel goed in zijn delen, maar niet in zijn volmaaktheid (een oude scholastieke onderscheiding). Er is op progressie gerekend. De schepping is nog maar het begin (sommige theologen hebben gezegd: ze is deficient) en waar het op uitloopt is geen restauratie van de schepping maar iets dat nog veel meer zal zijn dan het begin. De „Endzeit" is geen herhaling van de „Urzeit" (om het theologen-jargon te hanteren) maar de volmaking van de nog-niet-volmaakte schepping 3i). De gereformeerde theologie heeft zich nogal eens gedistancieerd van deze visie. Maar vanaf Irenaeus tot en met Berkhof heeft ze haar voorstanders gehad. We vinden er zelfs bij Bavinck iets van terug 38), Een moderne versie ervan verbindt (of moet ik zeggen: probeert te verbinden) wetenschap en theologie : Teilhard de Chardin. De evolutie zoals de bioloog en de filosoof die kennen, weerspiegelt de ontvdkkeling van schepping naar voleinding waarover de theoloog spreekt. Of komen we hier toch bij de elevatie-gedachte terecht waarvan de Rooms Katholieke theologie geen afscheid kan nemen : de natuur wordt verheven (in de loop van een lange ontwikkeling) tot bovennatuur ? Een vijfde antwoord : „goed" is de schepping met het oog op Jezus Christus. Zij is er niet alleen door Hem maar ook om Hem. We zijn dan bij Barth. En ook dat laat zich horen. Zoals al die andere antwoorden. Het zijn niet alleen stuk voor stuk grootse grepen, met al het aantrekkelijke van dien 39). gj- js yoor allemaal ook wel iets te zeggen — zij het dan voor de één meer en voor de ander minder. Eén ding hebben ze trouwens gemeen ; ze laten ons zien dat de vraag naar de „goede schepping" existentieel gezien de vraag naar de goedheid (de deugdelijkheid) van Gods voorzienig bestel is. Dat hadden we trouwens in het begin al ontdekt als de wezenlijke vraag die de kerk door de eeuwen heen heeft bezig gehouden wanneer ze over de schepping sprak. Er is nog iets dat al deze visies gemeen hebben. Ze proberen in één greep met God en de werkeUjkheid tegelijk klaar te komen. Kan dat ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen