1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 88

IX^ondbUIz 1

„KOSMISCHE

EVOLUTIE

EN

TOEVAL"

Onder deze titel schreef prof dr P H van Laer, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden m de Thomistische wijsbegeerte van wege de Sint Radboudstichtmg, in „Hemel en dampkring" (Orgaan van de Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde en van de Vereniging voor Sterrenkunde, Meteorologie, Geophysica en aanverwante wetenschappen in België 65 (1967), 1, 16-23) een artikel, waarop ik hier gaarne de aandacht zou willen vestigen, omdat het gaat over het zo belangrijke begrip „toeval", waarover m ons tijdschrift meermalen geschreven is Ook op het artikel m het Alg Ned T v Wijsb en Psych 37 (1965), 221-243 „Betekenis van de termen „toeval" en „toevallig" (m het bijzonder m de biologische wetenschappen)" dat van Laer schreef samen met J Dankmeijer werd reeds attent gemaakt (jg 1966, blz 42) Een korte samenvatting te geven, die het stuk in „Hemel en dampkring" recht zou laten wedervaren is een moeilijke zaak Liever vermeld ik, om enige indruk te geven, de laatste almea van de „conclusie", ook al komt de term „toeval" daarin expliciet met voor „Maakt de evolutie de schepping dan met overbodig' Het alternatief „schepping of evolutie" is niet juist gesteld Het zijn niet twee contradictoire begrippen waartussen men zou moeten kiezen, ze liggen zelfs niet op hetzelfde niveau Er is „evolutie en schepping" De evolutie heeft plaats in de kosmos en veronderstelt dus reeds het bestaan en voortbestaan van die kosmos De hele kosmos vooronderstelt (om te verklaren dat er überhaupt iets IS en voortduurt) voor de hele duur van zijn bestaan, als conditio sme qua non, een absolute en de kosmos trenscenderende zijnsgrond, die tegelijk voldoende grond is voor de feitelijke structuur van de kosmos met zijn innerlijke finaliteit Deze absolute en transcendente grond voor het zijn en het zo-zijn van de kosmos kan men volgens het traditionele spraakgebruik „Schepper" of „God", en de activiteit waardoor het kosmische zijn wordt medegedeeld, , scheppen" noemen Samenvattend moet men dan zeggen „de evolutie heeft plaats m de geschapen kosmos" en „God schept voortdurend de evoluerende kosmos" Voorzover men met wil steunen op de gegevens van een Goddelijke openbaring, moeten dergelijke uitspraken hun fundering krijgen m de wijsbegeerte van het zijn of de metaphysica Binnen het kader van dit artikel is het niet mogelijk hier op m te gaan 7)" Noot 7) verwijst dan naar A G M van Melsen, Evolutie begeerte, Aula-boek, Utrecht-Antwerpen, 1964

en

wijs-

H R W 2

GNAGTIURETHCA

Deze titel is geen onzin en wijst beslist niet op ernstige geestesstormg bij de zetter of bij de schrijver, maar wil de aandacht trekken en als blikvanger dienen voor een ernstige zaak Leest U maar van achteruit Het gaat over achteruitgang Een ernstige achteruitgang m de aantallen leden, adspirantleden en abonnees van onze Vereniging Dat blijkt uit de jaarverslagen van de secretaris en pennmgmeester der Vereniging, afgedrukt in de vorige aflevering, blz 40 Hoevelen onzer lezers

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen