GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 98

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

70

MENS CONTRA NATUUR

zijn bestaan te niet te doen. Talrijk zijn de schrijvers van biologischen huize, die er de laatste tijd op hebben gewezen, dat het biologische ontstaan van de mens schier een wonder is geweest; alle factoren waren tegen, niet in het minst de milieu-factoren en de roofdieren, de predatoren (Voous, 1967). Het zou een interessante terugblik zijn, dit beeld uit het verleden van de mensheid naar de huidige stand van de kennis, te onthullen. Hij wordt door Morris (1967) een zich als een roofdier ontpoppende aap („the naked ape") genoemd. Hoe het ook zij: alleen al door zijn biologische ontstaan is de mens een wonder. Maar kan niet even goed gesteld worden, dat de vliegende zwaluw üerwonderlijk is door zijn bouw en techniek; evenzo een kolibrie met zijn prestatie van 80 vleugelslagen per seconde. Niet in het minst ook: een walvis, zoals de blauwe vinvis, de blue whale, volgens onze huidige kennis het grootste en omvangrijkste dier dat ooit op de wereld heeft geleefd: drie van de zwaarste en grootste dinosauriërs (Brachiosaurus) of twintig reusachtige Afrikaanse olifanten zouden nodig zijn om de weegschaal met één blauwe vinvis van 120-150 ton er op, in evenwicht te brengen. De Mens Deze biologisch zwakke mens, aan wie de natuur nauwelijks een kans voor zijn „survival", zijn voortbestaan, heeft gegeven, is niet de enige notie van het mensbeeld. Ook het volgende beeld is niet minder reëel. „De hemel is de hemel van de Heer, maar de aarde heeft Hij aan de mensenkinderen gegeven" (Psalm 115 : 16)." Deze woorden van de psalmdichter richten de aandacht op de plaats van de mens in Gods wereld. Zij brengen God, mens en wereld samen. Om de mens te bestuderen los van zijn werk in de wereld, zou een loze onderneming zijn; om hem te beschouwen zonder erkenning van God die de wereld maakte en daarin de mens zijn plaats gaf, zou goddeloos zijn. Neem hen samen, zie hen in hun onderling verband, en men ziet de mens in Gods wereld" (Schrotenboer, 1967). Klaarblijkelijk kunnen wij pas over de plaats van de mens in de natuur, over het verloop van zijn gevecht met de natuur, spreken, wanneer wij ons over het natuur- en mensbeeld hebben beraden, zoals dat in het eerste college van deze serie in philosophisch opzicht door Professor Van Melsen is geschied. Hij speurde daarin naar de lijn in de geschiedenis van de mens-natuurbescherming en stelde

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 98

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's