1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 278

226

WISKUNDIGE TAAL

de teerling-stelregelse vergeHjking (zo heet hier de algebraïsche vergehjking van de derde graad) wordt zeer uitvoerig behandeld. De oplossingsmethoden worden daarbij inderdaad geometrisch geïnterpreteerd en geadstrueerd met fraaie tekeningen van kubusachtige objecten, misvormd door rechthoekige uitstulpingen of gaten. Naar mijn mening is het de onmogelijkheid van geometrische duidingen geweest, veeleer dan onbekendheid met FERRARI'S resultaten, die STAMPIOEN er toe brachten de biquadratische vergelijkingen te negeren in zijn boek „waer alles ghevonden wordt wat vindtbaer is". Het is leerzaam STAMPIOEN'S Algebra met een modern wiskundig leerboek te vergelijken. Neemt u bijvoorbeeld CLAUDE CHEVALLEY'S „Fundamental Concepts of Algebra" is) ter hand, een inleidend werk dat in 1956 gepubliceerd werd, dan zult u bij het doorbladeren geen graviures aantreffen; de begrippen en resultaten worden nergens toegepast op „praktische" problemen, zoals dat bij STAMPIOEN regel is. In een streng betoog waarin geen woord overbodig is en geen voorbeeld buiten de behandelde algebra voert, ontwikkelt CHEVALLEY zijn theorie. Zelf merkt hij in zijn voorwoord op dat „one of the important pedagogical problems which a teacher of beginners in mathematics has to solve is to impart to his students the technique of rigorous mathematical reasoning; this is an exercise in rectitude of thought, of which it would be futile to disguise the austerity". Waarbij ik u het commentaar van een reviewer niet wil onthouden die naar aanleiding van de juist geciteerde volzin opmerkte: „The voice that we hear resounding is that of an Old Testament prophet, but the mental attitude is more like a tenth-grade Latin teacher's, reeking with the old theory of formal discipline." i6) Hoe anders vergaat het diegene die STAMPIOEN'S leerboek ter hand neemt.Na een interessant frontispice en de titelpagina volgt een portret van de auteur (waaronder natuurlijk een in het Latijn gesteld lofdicht). Daarop volgen een opdracht aan Prins Frederik Hendrik, een uittreksel uit een voor het boek verleend Privilege van de Staten Generaal en een bloemrijk voorwoord, gericht aan de „gunstige ende const-Uevende" lezer. Na wat notatie-conventies komen d a n . . . 28 pagina's gedichten. Gedichten, gewijd aan de „on-verghelijckelycken Mathematicus JOHAN STAMPIOEN D'JONGHE; aan zijn conterfeitsel; en soms aan zijn boek. Uit één dezer rijmen, ondertekend BAERTHOUDT BOCKIUS, onder de zinspreuk „Syt bekleedt", wil ik u enige regels voorlezen:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen