1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 128

96

GOD EN DE NATUUR

werkzaamheid van het pour-soi hebben zij géén zin. Met alle waardering voor deze existentialistische poging om de vervreemding te overwinnen, moeten wij wel de tegenvraag stellen: Als het nu eens zó was, dat de „kamer" voor ons gereed staat en dat wij die „kamer" alleen maar als mensen behoeven te betrekken? Deze gedachte zal Sartre echter verre van zich werpen. Zo hebben wij dan met zevenmijlslaarzen de weg van Descartes naar Sartre afgelegd om duidelijk te maken, dat wij door de ontwikkeling van het westerse denken de relatie met de natuur verloren hebben. Ons rest nog de vraag welke de christelijke houding tegenover deze ganse ontwikkeling moet zijn. Eenvoudig accepteren? Mij verontrust de gemakkelijkheid, waarmede tegenwoordig zowel kerkelijke leiders als theologen uitgaan van een modern levensbesef, dat naïef en oncritisch wordt geaccepteerd. Op z'n Rijnsburgs: tegen een paard kun je toch niet gapen! Misschien wilt u dit college ook beschouwen als een moderne uitgave van Da Costa's Bezwaren tegen de geest der eeuw. Ondertussen kan ik in ieder geval tot mijn eigen bemoediging vermelden, dat zelfs in Amerika, waar de God-is-dood-theologie opgang maakt, een tegenbeweging is begonnen, waarin men weer zoekt naar een radicale objectiviteit van God en een christelijke natuurlijke theologie mitsgaders een theologie der natuur tracht op te bouwen (Cobb en Whitehead). Voor ons ligt de taak ons opnieuw te bezinnen op hetgeen Coloss. 1 : 15 vv ons zegt over Christus als de eerstgeborene der schepping, in wie alle dingen geschapen zijn. Alle dingen, ta panta, hebben hun bestaan in Hem. Ons ook opnieuw te bezinnen op Eph. 1, waarin Paulus een soort recapitulatietheorie geeft: alles wordt onder één hoofd, d.i. Christos samengevat. En wat te zeggen over Rom. 8 : 19 vv, waar ons gesproken wordt over een schepping, die met reikhalzend verlangen wacht op het openbaar worden der zonen Gods —, een schepping, die aan de vruchteloosheid is onderworpen — in hope echter — alhoewel zij in al haar delen zucht en wacht, ja steunt, tot het ogenblik der bevrijding zal zijn aangebroken. Ik zou uw aandacht willen vragen voor hetgeen de Amerikaanse hoogleraar Joseph A. Sittler op de Conferentie van de Wereldraad van Kerken in New Delhi (1961) heeft gezegd over een theologie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen