GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 213

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

BOEKBESPREKING

173

moet zaak van God worden m deze wereld" niet zonder meer kan onderschrijven Daarvoor ontbreken de argumenten uit biologie, filosofie en theologie De paragraaf „Overheidsmaatregelen" acht ik zelfs gevaarlijk De suggesties die hier gedaan worden ^ijn op het eerste gezicht misschien totaal nieuw of progressief, maar zijn niet genoegzaam wetenschappelijk gefundeerd Voorbeeld pagina 187 „Ook zou de regering kunnen overwegen kinderbijslag (bijv vanaf het derde kind) te verlenen aan huwelijkspartners, waarvan verwacht mag worden, dat zij genetisch hoogbegaafde kinderen voortbrengen Wij denken m dit verband ook aan een bijslag voor kinderen, welke verkregen zijn door kunstmatige movulatie donor Voorts zouden misschien successierechten zo geregeld kunnen worden, dat zij lager worden naarmate het kinderaantal toeneemt". In het 13e hoofdstuk bij de behandeling van de negatieve eugenese wordt een twee-fasen-programma voor eugenese voorgesteld Men kan zich afvragen wie het recht heeft en wie bovendien meent de verantwoordelijkheid te mogen en te willen dragen om uit te maken wat een „zeer ernstig genetisch defect" is, „een middelmatig-ernstig genetisch defect" en „een weimg-ernstig genetisch defect" Naar mijn mening IS het dan ook onmogelijk om (p 229) ,,een overall-schema van eugenetische adviezen op te stellen op grond waarvan men ook m vele gevallen eugenetische adviezen zal kunnen uitbrengen" Bovendien zal het inderdaad zoals de auteur schrijft (p 229) „nog moeilijker zijn deze adviezen op te volgen. Het vraagt een positieve eugenetische gezindheid on soms zelfs zelfverloochening" (Sic). Vanuit dit licht gezien wordt de afsluiting van dit hoofdstuk geheel onbegrijpelijk' „Wie tevreden is met zichzelf, wie „gelooft" m het „dogma" van gelijkheid en gelijkwaardigheid, voor die is de weg naar omhoog, naar het Rijk van God, geblokkeerd Wie oog heeft voor zijn gebreken, zijn gaven als Genade ervaait en Gods pluriforme werkelijkheid ziet als een weg naar Boven, die zal verhoogd worden". Het IS jammer dat de auteur in zijn religieuze bewogenheid m het elfde hoofdstuk' ,,Inleiding in de eugenetische problematiek" het argument van veel mensen tegen de eugenese zo madekwaat beantwoordt Immers juist voor christenen is de toekomst een uitdaging Het is van het allergrootste belang onze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor die toekomst bewust te zijn Hier zou juist voor de christenmens een bijzondere opgave kunnen liggen. Het argument tegen de eugenese dat hier naar voren gebracht wordt, luidt' ,,aan welke genetische uitrusting de mens van de toekomst behoefte zal hebben is onbekend en dus is eugenese onmogelijk" (p. 156) De auteur daarentegen acht het hoogst waarschijnlijk dat een hogere intelligentie nuttig is m toekomstige milieus en meent daarom dat men genoemde zaak met academisch kan vinden Toekomstvoorbereidmg vraagt echter niet alleen om een hogere intelligentie Toekomstvoorbereidmg vraagt om een totaal engagement, vraagt dat wij accepteren, hoewel ieder van ons geheel uniek is, dat ieder van ons de mogelijkheden krijgt zijn persoonlijke wensen en verlangens te uiten, opdat die na verzameling en inventarisering gepubliceerd t.b V die maatschappij de leiders van die maatschappij op een democratische wijze m staat zullen stellen alternatieve modellen van die toekomst op te bouwen''). Welnu de factor intelligentie is hier slechts eén van de vele factoren. Bovendien zijn de voorbeelden van reële mogelijkheden tot eugenese die de auteur m dit tweede gedeelte vaji zijn boek aanhaalt niet overtuigend om het argument van de tegenstanders te overwinnen dat luidt, „onze genetische kennis schiet te kort om met vrucht eugenetisch werkzaam te kunnen zijn". Er bestaan inderdaad (p 162) diepe gevoelens van wantrouwen tegen de eugenetische methoden De auteur neemt dit wantrouwen niet weg door. „aan te tonen dat er eugenetische middelen en doeleinden zijn, welke in alle opzichten bevredigend aan elkaar aan-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's

1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 213

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's