GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 18

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

GENEESKUNDIGE CONFRONTATIE MET DE DOOD

Abraham Kuyper, gehouden. Hij immers betoogt, naar de aard van die tijd ietwat breedsprakig, dat men ten aanzien van de medici (en overigens tevens van anderen) de plicht heeft in de allereerste plaats de meest vakbekwame aan te trekken en alleen bij gelijkwaardige kunde de voorkeur aan de geloofsgenoot te geven: „Niet naar willekeur, maar conform Schriftuurlijke aanwijzing, ging dan ook het bestuur van Eudokia te werk, toen het, met name waar het op 't kundigst opereeren aankwam, de poorte niet sloot voor den besten en kundigen operateur, omdat hij in zake het geloof nog verre stond, maar veeleer zelf er op uit was, dat wie het hoogst in de kunst stond, het ontleedmes ook in haar zalen hanteeren zou." en „Het feit ligt er nu eenmaal toe, dat men een stoer en vast belijder en toch een onbeholpen chirurg wezen kan, en dat omgekeerd een arts, die aan het geloof in Christus nog vreemd bleef, als operateur uitmunt." Ook Kuyper ziet dus geen wezenlijk verschil in het vak op zichzelf, dus eveneens niet anders dan anderen. In zoverre komt Stahlie's mening met die van Kuyper overeen. Toch laten de hoofdlijnen van Stahlie's betoog een onbevredigende indruk achter. Hij zegt: „de geneeskunde, die wij aan deze universiteit doceren, is geen andere dan die elders onderwezen wordt; de geneeskunst die wij onze studenten trachten bij te brengen toont geen ander patroon dan dat wat men elders pleegt aan te treffen; de medische ethiek, waarin wij pogen vóór te gaan is geen andere dan die waarnaar al onze collegae handelen; maar verwacht mag worden, dat wij al ons denken en handelen pogen te zien in een wijder perspectief dan de niet-christen zulks vermag". En dit laatste ziet Stahlie dan speciaal in hulp aan ontwikkelingslanden. Hij gaat m.i. geheel voorbij aan een duidelijk verschil op geneeskundig vlak tussen christen en niet-christen. In de beschouwing over de dood komt dit tieffend tot uiting. En als er ergens een duidelijk verschil zal zijn tussen de christen-arts en de niet-christen-arts, dan zal zich dit voordoen in de confrontatie met de dood. De dood is enerzijds een universeel gebeuren, maar toch anderzijds de meest individuele gebeurtenis, of zoals Rümke het zegt: „het allerintiemste bezit van de mens". Men kan de confrontatie met de dood niet aangaan op een enkel vlak, de beschouwing over de dood is geneeskundig, maar ook religieus, psychologisch maar ook sociologisch, fysiologisch maar ook pathologisch, somatisch, maar ook filosofisch bepaald, terwijl soms een forensisch aspect aanwezig is. Voor de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 18

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's