De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 384
De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.
Deze had dus vier kansen op een hoogleraarschap: Batavia, VU,
Utrecht en de Stichting. Maar toen hij in Nederland aankwam,
werd hij eerst hulpprediker te Leeuwarden. Begin november 1946
hield hij een rede te Utrecht, waarover hij op 9 november aan
VoUenhoven schreef dat hij dankbaar was dat deze hem 'erheen
gejaagd had'. Hij was welwillend door de hoogleraren en curator
Donner en ook door de studenten ontvangen.
Toen Zuidema een brochure over De Indische kwestie
publiceerde, kwam dat de Anti-Revolutionaire Partij wel goed uit.
De zending het hem echter in januari 1947 weten dat om die
brochure een docentschap te Batavia niet door zou gaan.
VoUenhoven was met Donner in nader contact getreden en had om
een tweede hoogleraar wijsbegeerte gevraagd, eerst als een halve
functie. In de Stichting Leerstoelen werd Zuidema voor Utrecht
genoemd, maar hij stond daar ook op een viertal voor een gewoon
hoogleraarschap moderne en systematische wijsbegeerte, samen met
K. Kuypers, H. van Oyen en J. Kraft. Te Utrecht zou tenslotte
Kuypers hoogleraar worden, nadat er veel bezwaren tegen hem aan
de orde waren gekomen.
Op 12 juni 1947 schreef Zuidema over zijn bezoek aan de VU
in een brief aan VoUenhoven:
Even een kort verslag van de 'ontmoeting' met het Curatorium. Aanwezig
waren Mr. Donner, Mr. Verdam en Dr. Honig, 't Was een vraaggesprek.
Mr. Donner vroeg zoo 'langs z'n neus weg'; met een lichte gang van een
jurist, die intusschen precies en accuraat uitvraagt.
Over m'n universitair verleden, de Indische jaren, o.a. de samenwerking
met collega's in de kampen, vooral met coll. Verkuyl, den tijd na de
repatrieering e.d.
Ook naar m'n standpunt inzake het anhypostaton en de 'onsterfelijkheid
der ziel', en in het algemeen m'n houding ten aanzien van de Wijsb. der
Wetsidee. Ook over den stand van zaken ten aanzien van een e.v.
benoeming in Utrecht, en nog al uitvoerig over een e.v. benoeming in
Batavia.
Ter zake van het anhypostaton heb ik m'n instemming met Uw artikel
hierover uitgedrukt; ter zake van de 'onsterfelijkheid' m'n onwetendheid.
Mr. Donner vertelde toen van een desbetreffend synodebesluit 1942, mij
onbekend. Ik heb dat aangehoord, en alleen maar verklaard, dat ik 'im
Groszen und Ganzen' Prof Dooyeweerd in zijn kijk op het
substantieprobleem bijviel
Voorts verklaard, dat ik doordat ik na '40 van Nederland afgesloten was,
mij geen afdoende oordeel heb kunnen vormen over 'Hollandsche'
378
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's