De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 379
De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.
In 1956 vatte Lever zijn vele studies en redevoeringen samen in een
groter geheel, het boek Creatie en Evolutie, dat opgedragen werd
aan dr. J.H. Diemer (1904-1945). Dr. W.J.A. Schouten oordeelde
dat Lever, wellicht door Diemer, zich sinds zijn oratie belangrijk
had ontwikkeld en zich nu keerde tegen het fundamentalisme van
Aalders en Hepp: 'Het komt mij voor, dat zijn standpunt leidt tot
een geheel andere Bijbelbeschouwing dan die welke tot dusver bij
de Gereformeerde gezindte werd aangetroffen.'
In 1961 vond eindelijk een congres plaats, waar ook een
theoloog sprak. De pas benoemde theoloog aan de VU, G.E.
Meuleman, wilde dat tenslotte doen omdat 'men er op wees, dat in
de Gereformeerde Kerken sedert 1926 van geen werkelijk contact
tussen theologen en beoefenaars van de natuurwetenschappen meer
sprake was geweest in verband met de nu aan de orde gestelde
onderwerpen.' Het thema van het congres was namelijk: 'Bijbel en
natuurwetenschap over het verleden.' Meuleman nam de
kaderexegese inzake Genesis 1 van N.H. Ridderbos over. Over het
wereldbeeld zei hij dat de bijbel de taal van het dagelijkse leven
gebruikte en dat die taal bepaald werd 'door de culturele situatie'.
Om die laatste bepaling ging het, want in 1926 werd de dagelijkse
ervaring gelijkgesteld met een door alle mensen overal op dezelfde
wijze ervaren werkelijkheid. Meuleman ging verder dan Lever, toen
hij opmerkte dat het verhaal van Adam en Eva niet langer
historisch opgevat kon worden als de mens al 500.000 jaar op aarde
leefde.
Het boek Creatie en Evolutie van Lever werd in 1959 zeer
uitvoerig door Dooyeweerd besproken in Philosophia Reformata.
Door die bespreking zien we een verwijdering tussen Lever en
Dooyeweerd optreden. De toon van Dooyeweerd had een element
dat raiUerend overkwam en dwingend, zoals in zinswendingen als:
'mijn vriend kan dat niet bedoeld hebben.'
Terwijl Lever tegenover de evolutie-theorie als bioloog van het
creationisme wilde uitgaan, verwierp Dooyeweerd die 'minder
gelukkige' term, die 'op geen enkele wijze het reformatorisch-
christelijke uitgangspunt van de schrijver tot uitdrukking kan
brengen' en 'slechts (!) misverstand en verwarring' kan wekken.
Waarom Dooyeweerd die term afwees maakte hij niet duidehjk. Hij
noemde alleen het gevaar van isolering van het scheppingsmotief en
het gebruik van de term in de scholastieke traditie. Maar iets
dergelijks gold natuurlijk ook voor verschillende termen die
373
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's