De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 414
De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.
Bij zijn afscheid in 1965 formuleerde Dooyeweerd deze oorspronke-
lijke bedoeling van de VU veel breder door te spreken over een
oecumenisch-reformatorisch grondmotief. Maar ook in 1965 ging het
nog steeds om een bredere formulering van het oude, radicale
standpunt, waaraan in 1980 niet meer werd vastgehouden. Dooye-
weerd zei in zijn afscheidsrede:
Dit grondmotief, dat in zijn radicale bijbelse zin de mens in de wortel
zijner existentie raakt, dat heel ons leven en denken in Christus een
nieuwe richting wijst en ons oproept tot een dagelijkse strijd tegen de
afvallige neiging van ons hart, is ook het ware reformerend beginsel
voor ons wetenschappelijk denken, dat naar zijn aard geen voogdij van
kerk of staat verdraagt, maar aan onze Universiteit zich in de vrijheid
dient te ontplooien, waarmee Christus ons heeft vrijgemaakt.
Dit standpunt van Kuyper, Dooyeweerd en anderen, huldigt
menigeen aan de VU niet meer. Wel wil de VU 'christenen de
ruimte bieden, de vrijheid geven, met elkaar wetenschap te
beoefenen in de context van onze tijd en de christelijke waarden en
normen door te geven.' Maar dat 'met elkaar wetenschap
beoefenen' bevat een grote dosis synthese met het moderne, post-
christelijke denken.
De oorspronkelijke bestrijding van de synthese is op
aanvaarding ervan uitgelopen. Het specifieke van de VU wordt niet
langer met de volle inzet van ieder bevorderd en de
gehjkschakeling met de openbare universiteiten wordt niet
beleidsmatig tegengegaan. Het ontbreekt aan perspectief om op de
oude weg voort te gaan.
Terugkeer naar het standpunt van A. Kuyper of H. Dooyeweerd
lijkt niet mogelijk. We kunnen niet aanvaarden dat de mens bestaat
uit twee substanties. We geloven niet meer in een onsterfelijke ziel
of een boven-tijdelijk hart. De mens heeft niet iets in zichzelf dat
bestendig is of in staat boven de schepping uit te grijpen. Wie enig
besef heeft van de afstand tot de verste sterren-stelsels en de tijd
dat hun Hcht nodig heeft gehad om ons te bereiken, erkent de
nietigheid van ons bestaan. Hubris, geestelijke of hever religieuze
overmoed, is het om het hart als centrum van de mens met de
gnostiek goddeUjk te noemen of met de mystiek in staat om zich
met God te verenigen boven de grenzen van de schepping uit.
Wie zich op het verleden bezint en wie dan een religieus
perspectief zoekt, moet beginnen met duidelijke uitspraken over
408
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's