GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 436

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 436

De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

259-3; Het verslag van die Delftse: Syllabus van de algemeen vormende voordrachten in den

cursus 1945-'46 gehouden aan de Technische Hoogeschool te Delft. Delft 1946, p. 43-59, citaten

p. 53, 54 en 55-57. Vgl. voor een dergelijke compacte en heldere samenvatting van zijn filosofie,

H. Dooyeweerd, Calvinistische Wijsbegeerte, In: EJ. Dijksterhuis e.a., Scientia, Handboek voor

Wetenschap, Kunst en Religie, Zeist 1956, p. 127-159.

261-15; Zal toch zulk een: A. Kuyper, Hel Calvinisme; zes Slone-lenngen. Amsterdam z.j. (1899),

p. 11.

261-31; Dat brandpunt was: H. Dooyeweerd, Het tijdsprobleem m de Wijsbegeerte der Wetsidee.

In: Phitosophia Reformata, 5e jg., 1940, p. 182.

262-4; Er waren echter bepaalde gedachtenlijnen: H. Dooyeweerd, Kuyper's Wetenschapsleer. In:

Philosophia Reformata, 4e jg., 1939, p. 193.

262-26; Hel vierde, christelijke grondmotief: H. Dooyeweerd, Recht en Historie; referaat voor de

23e Wetenschappelijke Samenkomst der Vrije Universiteit op 13 juli 1938 te Assen. Assen 1938,

p. 54.

263-21; Potgieter bleek: F.J.M. Potgieter, Die verhouding tussen die Teologie en die Filosofie bij

Calvijn. Amsterdam 1939, p. 157, 195, 200, 201, 217-222.

264-11; Van Til merkte op- C. van Til, boekbespreking in Philosophia Reformata, 5e jg., 1940, p.

53-59, citaat p. 54.

264-29; Juist daarom zoekt: Philosophia Reformata, 4e jg., 1939, p. 204.

264-35; De tijdshorizon: idem, 5e jg., 1940, p. 216 en 222

265-5; Eenvoudig, ondeelbaar en onvergankelijk: een vraag voor de theologie is hoe deze

eigenschappen van de ziel zich verhouden tot de "onmededeelbare eigenschappen" van God.

Volgens de Nederlandsche Geloofsbelijdenis is God "een eenvoudig geestelijk Wezen", die onder

meer eeuwig en onveranderlijk is. H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek, 4e druk deel II,

paragraaf 29 over "De onmededeelbare eigenschappen", rekende daartoe Gods onverander-

lijkheid, aseitas of onafhankelijkheid en unitas. Tot de onveranderlijkheid behoorde de

eeuwigheid en alomtegenwoordigheid en tot de unitas de singulariteit (er is maar één God) en

Gods simplicitas of eenvoudigheid. Als de ziel nu geschapen-eenvoudig, geschapen-ondeelbaar en

geschapen-onvergankelijk, of misschien aevum in plaats van aeternitas, genoemd zou moeten

worden, waaruit bestaat dan nog het specifieke van het begnp onmededeelbare eigenschappen?

Immers, dan worden ze blijkbaar via de schepping wèl aan de ziel medegedeeld.

Mensen, dieren, planeten en dingen hebben eigenschappen. Die zijn te definiëren in taal. Maar

zijn Gods liefde en toorn vatbaar voor nadere analyse? En is het geen grensoverschnjding te

spreken van Gods eigenschappen in de zin van in-theologische-begnppen-vast-te-leggen-

eigenschappen?

265-23; De vraag naar een: Peter J. Steen, The Structure of Herman Dooyeweerd's Thought.

Toronto 1983. Als dissertatie aan de Westminster Theological Seminary in 1970 verdedigd Van

PJ. Steen, die zeer vroeg overleed, ook nog: The Problem of Time and Eternity in lts Relation to

the Nature-Grace Ground-motive P. 135-148 in: Hearing and Doing; philosophical essays

dedicated to H. Evan Runner. Toronto 1979.

265-25; Deze dissertatie werd: WJ. Ouweneel, Christelijke transcendentaal-antropologie.

Amsterdam 1986, p. 409-417.

265-33; Het tijdsprobleem: Philosophia Reformata, le jg., 1936, p. 65 eerste zin. Vgl. M.

Heidegger, Sein und Zeit, Tubingen 8e druk, 1957, p. 2: Vorrang der Seinsfirage, p. 6: Sein

besagt Sein von Seiendem, p. 7: Dieses Seiende, das wir selbst je sind, fassen wir terminologisch

als Dasein.

430

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 436

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's